De beperking tot mannelijke levensgezel van de moeder in artikel 1:394 BW wordt in onderhavig geval buiten toepassing gelaten. Het verschil in behandeling tussen kinderen van een moeder met een mannelijke dan wel vrouwelijke levensgezel, die heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, moet – gelet op ontwikkelingen in samenleving en wetgeving – in strijd worden geacht met het bepaalde in artikel 26 IVBPR. De duomoeder is onderhoudsplichtig en het verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage voor de minderjarigen ten laste van de duomoeder wordt toegewezen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BM7254