Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Werknemer vordert van werkgever nakoming van de tussen hen – vanwege de sluiting van het bedrijf van werkgever – gesloten vaststellingsovereenkomst. Werkgever stelt dat nakoming hiervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zij stelt dat alle werknemers bereid waren een nieuwe vaststellingsovereenkomst te tekenen, omdat in de oorspronkelijke overeenkomst de beëindigingsvergoeding verkeerd was berekend. Het verweer van de werkgever wordt verworpen omdat; 1) De rechter zeer terughoudend moet zijn bij de toepassing van artikel 6:2 BW 2) De werkgever geen feiten heeft gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat nakoming jegens deze werknemer naar maatstaven van R&B onaanvaardbaar zouden zijn. Omdat de werknemer geen rekening heeft gehouden met een extra toegekende bonus, wordt minder toegewezen dan gevorderd.

Bron: Juridisch Dagblad