Als ondernemer wil je graag zeker ervan zijn dat je klanten hun rekening betalen. Er zijn verschillende manieren om daarvoor zekerheid te bedingen. Een pandrecht is één van de meest voorkomende vormen van zekerheid. Zo’n pandrecht geeft jou als ondernemer een gunstigere positie in het geval van betalingsproblemen of faillissement van de klant. In deze blog ga ik in op het pandrecht op vorderingen op naam (hierna: ‘vorderingen’) en noem ik een aantal praktische aandachtspunten.

Criteria vestiging pandrecht

Voor de vestiging van een pandrecht is een geldige titel vereist. In het algemeen zal dit een bepaling zijn in een overeenkomst die de vestiging van een pandrecht rechtvaardigt. Ook moet er sprake zijn van beschikkingsbevoegdheid van de klant om het pandrecht te vestigen en moeten de juiste vestigingshandelingen worden verricht. Daarover zo meer.

Een pandrecht is te vestigen op goederen die geen registergoederen zijn. Denk daarbij aan een pandrecht op voorraden en inventaris of een pandrecht op vorderingen. Het uitgangspunt is dat alle vorderingen kunnen worden verpand, mits zij recht geven op een voor uitwinning vatbare prestatie. Meestal zal het gaan om een vordering tot betaling van een geldsom. In dat geval geldt dus dat je als ondernemer een pandrecht vestigt op de vordering die jouw klant heeft op zijn eigen debiteur.

Pandrecht op vorderingen

Pandrechten op vorderingen kunnen stil zijn gevestigd of openbaar. De vestigingsvereisten verschillen van elkaar. Een openbaar pandrecht wordt gevestigd door middel van een onderhandse akte en mededeling van de verpanding aan de debiteur. Vestiging van een stil pandrecht (zonder mededeling van de verpanding aan de debiteur), vindt plaats door middel van een authentieke (notariële) akte of door middel van een onderhandse akte. Die onderhandse akte moet geregistreerd worden bij de Belastingdienst. Dit wordt in de praktijk nog wel eens vergeten, iets dat de pandhouder duur kan komen te staan. In dat geval is namelijk niet aan het vestigingsvereiste van registratie voldaan en komt het stille pandrecht op de vordering op de debiteur niet tot stand.

Pandrecht op toekomstige vorderingen

Een openbaar pandrecht op vorderingen kan zowel op een bestaande vordering, als bij voorbaat op een toekomstige vordering worden gevestigd. Bij toekomstige vorderingen kan worden gedacht aan een vordering die op het moment van de verpanding nog niet bestaat. Bijvoorbeeld werkzaamheden die door jouw klant nog niet verricht zijn voor een debiteur.

Voor openbare verpanding is mededeling aan de debiteur vereist. Dat betekent dat de debiteur van de klant al bekend moet zijn bij jou als ondernemer. Dat is niet altijd het geval. Bijvoorbeeld omdat deze debiteur op het moment van verpanding nog niet bestaat. Daarom wordt bij het verpanden van bestaande en toekomstige vorderingen vrijwel altijd een stil pandrecht gevestigd. De beperking van een stil pandrecht is echter dat deze alleen kan worden gevestigd op ten tijde van de vestiging bestaande vorderingen, en op ten tijde van de vestiging toekomstige vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan al bestaande rechtsverhouding. De juridische relatie tussen de partijen bestaat in het laatste geval al wel. De vordering bestaat nog niet, maar volgt op een later moment.

Periodieke verpanding

Nieuwe vorderingen vallen dus niet altijd (automatisch) onder het pandrecht. Om te bewerkstelligen dat zoveel mogelijk vorderingen onder het pandrecht vallen, is periodieke verpanding vereist. Dit kan door in de overeenkomst een verplichting op te nemen voor de klant tot (medewerking aan) periodieke registratie van de pandakte. Vaak wordt door de klant een volmacht verleend aan de ondernemer tot het ondertekenen van de pandaktes. Daarna kun je als ondernemer zelf, in naam van de klant, de pandakte ondertekenen en periodiek registreren bij de Belastingdienst.

Andere aandachtspunten

Let erop dat verpande vorderingen niet al aan andere schuldeisers van de klant zijn verpand. De schuldeiser die als eerste een pandrecht heeft gevestigd, kan zich in beginsel ook als eerste op de opbrengst verhalen. Daarnaast verdient het aanbeveling om te controleren of de debiteuren waarvan de vorderingen zijn verpand geen (goederenrechtelijk) verpandingsverbod in hun algemene voorwaarden hebben opgenomen. Dit kan verpanding van de vordering door de klant aan jou als ondernemer in de weg staan. Denk er ook over na hoe de verpande vorderingen in de pandakte worden omschreven. Een generieke omschrijving geeft zelden problemen. Een gespecificeerde omschrijving van de verpande vorderingen kan erin resulteren dat ongespecificeerde vorderingen niet verpand zijn.

Het bedingen van zekerheden is maatwerk

Heb je vragen over pandrecht op vorderingen en het bedingen van zekerheden? Neem dan contact op met één van onze specialisten van de praktijkgroep Insolventierecht bij Daniels Huisman Advocaten. Wij helpen je graag verder!