Hoe verhouden de verplichtingen op grond van de Wwft en de Algemene Bankvoorwaarden zich dat tot de maatschappelijke functie van banken?

Mogelijk heeft u ook weleens een brief van de bank ontvangen, waarin de bank u aanvullende vragen stelde over bijvoorbeeld transacties of over uw bedrijfsactiviteiten. De bank is verplicht op grond van de Wwft om cliëntonderzoek te doen. Dat betekent echter niet dat de vrijheid van banken bij dat onderzoek en haar contractsvrijheid onbegrensd is. Zowel de Hoge Raad als lagere rechters lijken – ondanks de verstrekkende verplichting op grond van de Wwft en de Algemene Bankvoorwaarden – paal en perk te stellen aan de wijze waarop banken klanten weigeren en klantrelaties eenzijdig beëindigen.

“Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd.” (Hoge Raad 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652).

Maatschappelijke functie

Verantwoordelijkheid bij signaleren onwettige (financiële) activiteiten

Banken hebben een (maatschappelijke) verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Maar hoe ver strekt deze verantwoordelijkheid? Banken zijn tenslotte geen formele opsporingsambtenaren.

Cliëntonderzoek

De Wwft schrijft niet voor hoe het cliëntonderzoek moet worden verricht en dat geeft banken een bepaalde mate van vrijheid bij het uitvoeren van het onderzoek. Als een bank onvoldoende inhoud kan geven aan haar verplichting om het cliëntonderzoek uit te voeren en af te ronden, dan is zij verplicht om de klantrelatie te beëindigen op grond van de Algemene Bankvoorwaarden. De verplichting tot onderzoek houdt niet in dat de bank over mag gaan tot een fishing expedition. Het is aan de bank om voldoende aannemelijk te maken dat zij op grond van de Wwft en de Algemene Bankvoorwaarden verplicht is om de klantrelatie te beëindigen. Stellen dat de bank haar onderzoek niet naar volle tevredenheid kan uitvoeren en afronden, is op grond van de huidige rechtspraak niet onder alle omstandigheden voldoende.

Zorgplicht

De maatschappelijke functie van de bank betekent onder meer dat de bank een bijzondere zorgplicht heeft ten opzichte van haar klanten. Een belangrijk punt daarbij is dat natuurlijke personen en rechtspersonen moeten kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarvoor is een bankrekening essentieel. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 5 november 2021 de contractsvrijheid van banken – ook jegens rechtspersonen – behoorlijk begrensd. Een bank kan zelfs worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon. Volgens de Hoge Raad is namelijk het “feit van algemene bekendheid van belang dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank.”

Beëindiging klantrelatie: rechtsgeldig of niet?

Rechtbank Gelderland heeft recent geoordeeld dat de bank in die betreffende zaak (1) haar opzeggingsbevoegdheid redelijkerwijs niet had kunnen en mogen uitvoeren en dat de klantrelatie voortgezet diende te worden. Daarbij merkt de rechtbank op dat de stelling van de bank, dat niet al haar vragen naar volle tevredenheid zijn beantwoord, niet de conclusie rechtvaardigt dat de bank haar wettelijke verplichte cliëntonderzoek niet heeft kunnen afronden. Rechtbank Gelderland oordeelde daarbij ook dat de omstandigheid dat veel contant geld binnen de onderneming omgaat, de conclusie niet anders doet luiden. Contant geld is en blijft tenslotte een wettig betaalmiddel.

Bij de beoordeling of de klantrelatie in het specifieke geval wel of niet rechtsgeldig beëindigd kan worden door de bank zullen de omstandigheden van het geval meewegen. De ontwikkeling van de rechtspraak geeft de begrenzing van de vrijheid van banken in ieder geval vorm.

Tot slot

De verplichting op grond van de Wwft zou haar doel voorbijschieten als op eenvoudige wijze klantrelaties eenzijdig kunnen worden beëindigd door banken en daarmee onterecht (rechts)personen worden uitgesloten van het maatschappelijk verkeer. Tot slot is de stempel die daarmee wordt gedrukt op (rechts)personen – zonder dat een strafrechtelijke veroordeling daaraan ten grondslag ligt – een bijkomend gevolg dat moeilijk te verenigen is met de onschuldpresumptie uit artikel 6 lid 2 EVRM.

Ontwikkeling van de rechtspraak geeft stof tot nadenken en is in ieder geval een reden om juridisch advies in te winnen als een bank voornemens is de klantrelatie eenzijdig met u te beëindigen. Meer vragen over dit onderwerp? Neem gerust en vrijblijvend contact op met Oass Advocaten (023-531 1077).

(1) Rechtbank Gelderland 1 februari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:494.