Verbintenissenrecht. Vordering tot schadevergoeding na strafrechtelijk vervolging en vrijspraak door rechtbank van alle ten laste gelegde feiten. Geen, ten opzichte van de aanhouding, afzonderlijke onrechtmatige daad. Verjaring ex art. 3:310 lid 1 BW. In dit geval – waarin degenen jegens wie de strafrechtelijke vervolging is ingezet van meet af aan konden beoordelen of de verdenking waarop de strafvervolging was gebaseerd, terecht was en dus ook of de jegens hen gekoesterde verdenking terecht was – waren zij van begin af aan in staat een vordering tegen de Staat geldend te maken en heeft de verjaringstermijn toen dus een aanvang genomen. Geen stuiting in de zin van art. 3:317 BW.

Bron: Rechtspraak.nl

Arbeidsrecht op Huis advocaten