Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 7 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep in de civiele zaak die Michaël de Jong en zijn vriendin hadden aangespannen tegen Maurice de Hond. De rechtbank had de uitlatingen die De Hond in hun richting had gedaan in verband met “de Deventer moordzaak” onrechtmatig geoordeeld. Op grond daarvan had de rechtbank aan elk van beiden een materiële schadevergoeding toegekend van € 5.000,-, en tevens een immateriële schadevergoeding van € 60.000,- voor De Jong en van € 30.000,- voor diens vriendin.
Tegen al deze oordelen van de rechtbank is De Hond in hoger beroep gekomen. Ook De Jong en diens vriendin hebben hoger beroep ingesteld, en wel tegen de door de rechtbank toegekende bedragen aan immateriële schadevergoeding. Zij hebben vaststelling van hogere bedragen op dit punt gevorderd (€ 100.000,- en € 50.000,-).
In hoger beroep komt het hof eveneens tot het oordeel dat de uitlatingen van De Hond onrechtmatig zijn jegens De Jong en diens vriendin. Ook de door de rechtbank toegekende materiële schadevergoeding blijft in hoger beroep in stand. Het hof verlaagt echter de door de rechtbank toegekende immateriële schadevergoeding: aan De Jong wordt een bedrag van € 25.000,- toegekend en aan diens vriendin een bedrag van € 10.000,-.
Bron: www.rechtennieuws.nl 8 april 2009