Het gerechtshof ’s-Gravenhage veroordeelde op 2 oktober 2008 vier verdachten wegens het plegen van terroristische misdrijven tot gevangenisstraffen variërend van vier tot negen jaar. Een vijfde verdachte kreeg drie maanden gevangenisstraf voor een vuurwapendelict zonder terroristisch oogmerk.
Het Haagse hof achtte het Openbaar Ministerie ontvankelijk in zijn vervolging van de verdachten, ondanks enkele onregelmatigheden in dit grootschalige onderzoek. Deze onregelmatigheden zijn voor het hof geen reden geweest om bewijsmiddelen uit te sluiten of lagere straffen op te leggen. Het hof vond het niet aannemelijk dat er sprake was van opzettelijke misleiding van de rechter. Bovendien zijn de tekortkomingen in hoger beroep hersteld. Het hof zag in het kader van deze strafzaken geen reden om onderzoek te doen naar mogelijke meineed van mr. Plooij.
De rol van de AIVD oordeelde het hof rechtmatig.
Het hof vond deelname van vier verdachten aan een organisatie met een terroristisch oogmerk bewezen op grond van verscheidene factoren. Voorbeelden hiervan zijn het circuleren van vuurwapens binnen de groep, de aanwezigheid van munitie, het houden van een schietoefening, belangstelling voor bomgordels en het aanhangen van een radicale gewelddadige geloofsopvatting. De verdachten hadden papieren voorhanden met namen van Nederlandse politici en zochten actief naar hun adressen. Van één van de verdachten is een gefilmd zelfmoordtestament aangetroffen.
Bron: www.rechtennieuws.nl, vrijdag 3 oktober 2008