Wat is bedongen arbeid?

De bedongen arbeid is een arbeidsrechtelijke term die wordt gebruikt om de werkzaamheden aan te duiden die de werknemer verricht op grond van de arbeidsovereenkomst. Het gaat dus om de taken en/of functie die in de arbeidsovereenkomst zijn neergelegd. Soms zijn ze echter niet op papier overeengekomen maar mondeling of zelfs stilzwijgend. In dat geval zal de bedongen arbeid moeten worden afgeleid uit de feitelijke situatie. Daarbij is van belang welke taken de werknemer verricht en welke verantwoordelijkheden hij heeft, maar ook of de werknemer de werkzaamheden regelmatig verricht en gedurende welke periode.
In artikel 7; 629 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek gaat het om het wegens ziekte niet verrichten van de bedongen arbeid. In artikel 7:628 BW gaat het om de overeengekomen arbeid. De woorden zijn anders, maar de inhoud niet, het gaat dus om de taken en/of functie van de werknemer.

Wat is passende arbeid?

Wat passende arbeid is kan niet in het algemeen worden gezegd maar hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. In de wet wordt onder ‘passende arbeid’ verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van de werknemer kan worden gevergd. Als leidraad moet worden genomen dat het moet gaan om arbeid die in redelijkheid aan de werknemer kan worden opgedragen waarbij arbeidsverleden, opleidingsniveau, gezondheidstoestand, de afstand tot het werk en loon een rol spelen.

Arbeidsongeschiktheid tijdens het dienstverband

Wanneer een werknemer tijdens het dienstverband arbeidsongeschikt raakt, moeten werkgever en werknemer re-integratie inspanningen verrichten om de werknemer terug te laten keren in het arbeidsproces. Doet de werkgever dat niet of onvoldoende en blijft de werknemer arbeidsongeschikt, dan legt het UWV de werkgever een loonsanctie op. In plaats van twee jaar loonbetaling moet de werkgever (maximaal) drie jaar lang loon doorbetalen.

In eerste instantie zijn de re-integratie inspanningen gericht op terugkeer in de eigen functie. Echter, als dit niet lukt, dan zijn er twee alternatieven:
• werkgever biedt werknemer de mogelijkheid om binnen de eigen onderneming passende arbeid te verrichten;
• werkgever zoekt naar re-integratiemogelijkheden voor de arbeidsongeschikte werknemer bij een andere werkgever (tweede spoortraject). In casu zal ik het alleen hebben over passende arbeid bij de eigen werkgever.

Indien de werknemer niet meer zijn eigen werk (de bedongen arbeid) kan verrichten, dan dient de werkgever te zoeken naar passende arbeid en deze aan te bieden. De werknemer moet deze passende arbeid aanvaarden. Indien de werknemer tijdens deze werkzaamheden opnieuw ziek uitvalt, ontstaat er geen nieuwe loondoorbetalingsverplichting van 104 weken voor de werkgever. De werknemer is immers nog steeds arbeidsongeschikt. Zodra de passende arbeid de bedongen arbeid wordt, ontstaat echter wel een nieuwe loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever.
Voor de beantwoording van de vraag of er een nieuwe loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever ontstaat, is van belang of er passende arbeid uitgeoefend wordt of dat de passende arbeid inmiddels nieuw bedongen arbeid is geworden. Het is van belang om duidelijkheid te creëren over de ‘status’ van de verrichte werkzaamheden. Alleen als er sprake is van nieuw bedongen arbeid start er namelijk een nieuwe periode van loondoorbetaling met alle re-integratieverplichtingen die daarbij horen. Als er sprake is van passende arbeid is dit niet het geval. Of de passende arbeid de nieuw bedongen arbeid is geworden, hangt af van een aantal factoren. Zo speelt mee hoe lang de werkzaamheden uitgeoefend worden en of er discussie is over de aard en omvang van de werkzaamheden. Deze discussie kan er in bestaan dat de werkzaamheden in de loop der tijd steeds weer aangepast worden aan het vermogen van de werknemer, dat er dus nog steeds een opbouw plaats vindt. Dan gaat het duidelijk om passende arbeid. Bij een werknemer die nooit meer in staat zal zijn zijn eigen functie uit te oefenen, zal al snel sprake zijn van nieuw bedongen arbeid.
Het is van belang om duidelijkheid te creëren over de ‘status’ van de verrichte werkzaamheden. Als werkgever en werknemer uitdrukkelijk overeen komen dat de passende arbeid de bedongen arbeid wordt, bestaat er geen onduidelijkheid. Discussies ontstaan echter indien er sprake is van een stilzwijgende wijziging. In 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat, indien het aanpassen van de arbeidsduur na twee jaar ziekte als gevolg van de re-integratie een weloverwogen en gezamenlijke keuze is van de werknemer en werkgever, een nieuwe loondoorbetalingsplicht voor de werkgever ontstaat. De aanpassing van de arbeidsduur brengt volgens de Centrale Raad van Beroep met zich mee dat de passende arbeid bedongen arbeid wordt, omdat elke formele wijziging in de omvang van de arbeid als wijziging van de bedongen arbeid moet worden beschouwd.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft in een zeer recent arrest (24 januari 2017) bepaald, waarbij de werknemer ruim 14 jaar passende werkzaamheden had verricht, dat passende arbeid geen bedongen arbeid is geworden. In casu heeft de werknemer aangevoerd dat hij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de passende arbeid heeft te gelden als de bedongen arbeid, aangezien de aard en de omvang van de werkzaamheden van de werknemer niet ter discussie stonden, de passende arbeid werd verricht van 1 juli 1995 tot 1 december 2009 en het vanaf 1 juli 1995 duidelijk was dat er geen uitzicht meer was op herstel. Volgens het gerechtshof heeft de werkgever niets gedaan of nagelaten om bij de werknemer het gerechtvaardigd vertrouwen te wekken dat door de werknemer verrichte arbeid bedongen arbeid is geworden. Volgens het gerechtshof maakt enkel tijdsverloop niet uit dat passende arbeid bedongen arbeid wordt.

Conclusie

Als het voor de werkgever niet wenselijk is dat de passende arbeid de bedongen arbeid wordt, dan kan de werkgever dat voorkomen door:
• te (blijven) benadrukken dat er sprake is van passende arbeid in het kader van de re-integratie in de eigen werkzaamheden en door te gaan met de re-integratie en de bijbehorende begeleiding en evaluatie;
• te voorkomen dat richting de werknemer uitlatingen worden gedaan of een situatie wordt gecreëerd waardoor de werknemer erop zou mogen vertrouwen dat de passende arbeid de bedongen arbeid is geworden;
• het overeengekomen (bedongen) loon van de werknemer niet aan te passen; en
• de functie van de werknemer niet aan te passen, zolang er uitzicht is op herstel.