3.7 Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen verbieden de algemene huurvoorwaarden niet alleen de bedrijfsmatige teelt van hennep, maar iedere teelt van hennep. Vast staat dat [appellant] in de door hem gehuurde woning hennep heeft geteeld. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de huurvoorwaarden en om die reden is hij tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Of nu wel of geen sprake is van bedrijfsmatige teelt, kan dan ook in het midden blijven. Overigens is het hof van oordeel dat de aanwezigheid van 3 moederplanten, 10 half volwassen planten en 15 stekjes niet duidt op de teelt voor enkel persoonlijk gebruik.

3.8 Grief 4 betreft de ontstane huurachterstand. Volgens [appellant] mag van Acantus verwacht worden dat zij haar huurders die in een penibele situatie zijn terechtgekomen
– voorlopige hechtenis en diefstal van pinpasjes en identiteitsbewijzen – tijd gunt om hun financiële situatie op orde te brengen. Het hof volgt [appellant] niet in dit betoog. De bodemrechter heeft de huurovereenkomst vanwege de huurachterstand ontbonden. Het hof ziet geen reden om van dit oordeel van de bodemrechter af te wijken. Dat [appellant] en zijn vriendin in voorlopige hechtenis zijn geraakt komt in hun verhouding tot Acantus voor hun rekening en risico. Voor de diefstal van hun pinpassen en identiteitsbewijzen geldt hetzelfde. Bovendien verblijft [appellant] inmiddels meer dan een half jaar in voorlopige hechtenis. In die tijd is de huurachterstand slechts opgelopen. [appellant] heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat, en zo ja welke, inspanningen hij heeft verricht om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Daar komt bij dat Acantus onvoldoende weersproken heeft gesteld, dat [appellant] al een huurachterstand had voordat hij in voorlopige hechtenis werd genomen. Onder deze omstandigheden kan niet alleen het voortbestaan, maar ook het ontstaan, van de huurachterstand aan [appellant] worden tegengeworpen. De grief faalt.

3.9 Met grief 5 komt [appellant] allereerst op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de bodemrechter met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk zal oordelen dat de huurovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden. De grief faalt gelet op het meergenoemde vonnis van de bodemrechter van 31 januari 2013.

3.10 Gezien hetgeen hiervoor is overwogen ten overvloede, merkt het hof nog op dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de ontbinding rechtvaardigt. Dat is alleen anders wanneer de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. De hennepteelt en de (forse) huurachterstand vormen ieder voor zich en tezamen zodanig ernstige tekortkomingen dat deze de ontruiming van de huurovereenkomst zonder meer rechtvaardigen, ook wanneer rekening wordt gehouden met het huurbelang van nanhu. In dit verband acht het hof van belang dat de huurovereenkomst tussen [appellant] en Acantus in zoverre een bijzonder karakter heeft dat [appellant] bij het aangaan van de huurovereenkomst er uitdrukkelijk op is gewezen dat hij zich stipt aan de bepalingen van het contract diende te houden. [appellant] “stond op scherp” en kon zich geen enkele misstap permitteren. Het was hem bekend dat wanneer hij zijn verplichtingen niet stipt zou nakomen, Acantus ontbinding van de huurovereenkomst zou vorderen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: CA0095