Eiser vordert nakoming van een aan hem verleend voorkeursrecht van koop (na overlijden verhuurster) op een pand dat hij al vele jaren huurt van de moeder van gedaagden. Gedaagden beroepen zich op overschrijding van de in de akte genoemde termijn voor aanvaarding. Kennisgeving van overlijden is niet gedaan op in akte vereiste wijze, noch op een manier waardoor voor eiser kenbaar is geweest of moest zijn aan wie als rechtsverkrijgenden hij een mededeling dat hij het pand wenste te kopen kon adresseren teneinde de termijn voor aanvaarding te sauveren. Het aanbod is daarom niet komen te vervallen door het verstrijken van de voor aanvaarding bepaalde termijn. De rechtbank oordeelt dat het onherroepelijk aanbod tijdig is aanvaard. De vordering tot verklaring voor recht dat gedaagden verplicht zijn tot medewerking aan de levering van het pand wordt toegewezen. De gevorderde schadevergoeding wegens het achterwege blijven van de levering van het pand, bestaande uit de betaalde huurpenningen, wordt afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing.

Bron: Rechtspraak.nl – ECLI:NL:RBDHA:2014:2296