3.5. Tijdens de comparitie heeft Simtronic toegelicht dat [eiseres] verschillende personen heeft ingeschakeld om samen met haar koopovereenkomsten tussen Simtronic en derden tot stand te brengen. Al deze personen hebben ingevolge bruikleenovereenkomsten monsters ontvangen. Het tonen van de monsters aan potentiële klanten vond vaak plaats tijdens georganiseerde bijeenkomsten, vergelijkbaar met tupperwareparties.
Op een gegeven moment heeft Simtronic besloten de bruikleenovereenkomsten te beëindigen. De door [eiseres] ingeschakelde personen hebben de monsters allemaal aan [A] teruggegeven tijdens een bijeenkomst medio februari/april 2011 in een hotel in Maarssen. [eiseres] heeft verzuimd de aan haar ter beschikking gestelde monsters te retourneren. Verder heeft Simtronic toegelicht dat zij [D] niet kent en dat deze mevrouw geen verkoper van haar is (geweest).

3.6. Partijen zijn het erover eens dat de bruikleenovereenkomst is geëindigd en dat bij beëindiging op [eiseres] de verplichting rust de monsters aan Simtronic terug te geven. Omdat Simtronic teruggave van de monsters vordert, berust haar vordering op nakoming van de verbintenis van [eiseres] uit hoofde van de bruikleenovereenkomst. Aangezien [eiseres] het verweer voert dat zij de monsters heeft geretourneerd, waaruit volgt dat de verbintenis waarvan nakoming wordt gevorderd teniet is gegaan, is dit een bevrijdend verweer waarvoor zij ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering de bewijslast draagt (vgl. HR 27 november 2009, NJ 2009, 599).

3.7. De kantonrechter is van oordeel dat partijen hun standpunten – mede door de ter zitting gegeven toelichting – over en weer in voldoende mate met feiten en omstandigheden hebben onderbouwd, zodat aan bewijslevering kan worden toegekomen. Gelet op hetgeen hierboven onder r.o. 3.6 is overwogen, draagt de kantonrechter [eiseres] op te bewijzen dat zij de monsters aan Simtronic heeft teruggegeven.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BZ1070