De man vordert verdeling bij helfte van de ontslagvergoeding die de vrouw na de ontbinding van het huwelijk van haar werkgever ontvangen heeft. Anders dan in de casus van het Gouden handdruk-arrest is in casu niet komen vast te staan dat vóór de echtscheiding reeds overeenstemming bestond tussen de vrouw en haar werkgever, dat het dienstverband binnen afzienbare tijd zou worden beëindigd en dat daartegenover een vergoeding zou staan. De ontslagvergoeding valt derhalve buiten de te verdelen gemeenschap. Hierop stuit de vordering van de man af.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BY2542