In een aan de huurder in eigendom toebehorende woonwagen die geplaatst is op de gehuurde standplaats is een hoeveelheid harddrugs (cocaïne) aangetroffen. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van de woonwagen voor de duur van een jaar opgelegd. Onder ‘gebouw’ in het tweede lid van artikel 7:231 BW wordt naar het oordeel van het hof mede verstaan een op een gehuurde standplaats geplaatste eigen woonwagen. Nu de woonwagen zich ten tijde van de vondst van de harddrugs bevond op het gehuurde, de standplaats, vloeit uit artikel 7:231 lid 2 BW voort dat de sluiting van de woonwagen op grond van artikel 13b van de Opiumwet een grond oplevert voor ontbinding van de huurovereenkomst ten aanzien van de standplaats.
Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BY2761