Voor de beoordeling of tussen partijen een privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond, is voorts niet de tekst van de schriftelijke overeenkomst (sec) bepalend, maar hetgeen partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond en ook de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Gelet op de taak van de gemeente om bijstandsgerechtigden voorzieningen aan te bieden gericht op arbeidsinschakeling, haar initiërende rol bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen eiser en Phoenix en de uit de WWB voortvloeiende verplichting voor betrokkene om gebruik te maken van een door de gemeente aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, strekt de onderhavige overeenkomst naar het oordeel van de rechtbank niet tot het verrichten van werk, maar is zij in wezen gericht op het aanbieden van en het deelnemen aan re-integratieactiviteiten met als oogmerk de uitstroom van eiser naar betaalde arbeid. Dat de overeenkomst tussen eiser en Phoenix eiser verplicht tot het uitvoeren van werkzaamheden voor en onder leiding en toezicht van een van de opdrachtgevers van Phoenix of (mogelijk) een door deze aan te wijzen derde, doet hieraan niet af. In de context van de overeenkomst zijn dergelijke werkzaamheden – voor zover zij al zullen worden aangeboden – geen doel op zichzelf, maar enkel een middel om de re-integratie van betrokkene in het arbeidsproces te bevorderen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser tot Phoenix niet in een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft gestaan, zodat hij niet kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de ZW. De rechtbank verwijst in dezen naar de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 23 juni 2010 (LJN BM9286 en LJN BM8971).

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BY2384