Tussen werkgever en werknemer is per 1 april 2009 een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen voor de duur van 18 maanden, met een proeftijd van een maand. In de arbeidsovereenkomst is een opleidingskostenbeding opgenomen. Op 9 april 2009 heeft de werknemer de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd met onmiddellijke ingang opgezegd. De werkgever vordert van de werknemer betaling van € 13.000,00 aan opleidingskosten. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er situaties denkbaar, waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een werknemer de volledige opleidingskosten moet terugbetalen als hij in de proeftijd wil opzeggen – te denken valt aan situaties waarin de grond voor de opzegging is gelegen in een de werkgever te verwijten handelen – maar een dergelijke situatie doet zich in het onderhavige geval niet voor. De reden dat de werknemer wilde opzeggen was gelegen in de privé-sfeer. Naar het oordeel van de kantonrechter valt niet in te zien dat in deze situatie, waarin de werkgever geen enkel verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot de wens het dienstverband reeds in de proeftijd te beëindigen, het toepassen van het opleidingskostenbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BM5311