Vroeger kwam het nog wel eens voor dat ik door de leraar (m/v) de gang op werd gestuurd. Als dat terecht was, kon ik er wel mee leven. Met statusverhogende acties neem je nu eenmaal een bepaald risico en als het dan niet goed uitpakt, moet je niet zeuren. Dat zijn nu eenmaal de spelregels en uiteindelijk is de leraar de baas. Fair enough.

Tegenwoordig zit ik weer regelmatig op de gang, maar nu vergezeld van cliënten, wederpartijen en hun advocaten. Rechters sturen ons namelijk dikwijls de zaal uit met het dringende verzoek de zaak te gaan schikken, zelfs in gevallen waar niemand dat wil en partijen dat ook duidelijk en gemotiveerd weten uit te leggen. Zij willen een uitspraak. Niet iedere rechter pikt zo’n signaal op, met als gevolg dat je tóch op de gang belandt. In de praktijk werkt iedereen daaraan mee, want niemand wil de sfeer verpesten en de rechter is per slot van rekening de baas…

Als de behandeling na een schorsing wordt hervat en partijen meedelen dat het hen écht niet lukt om tot elkaar te komen, moet de rechter naar mijn mening zonder omhaal een datum bepalen voor het wijzen van het (tussen)vonnis. Het is zoals het is. Helaas komt het voor dat sommige rechters zich op zo’n moment rechtstreeks tot partijen wenden, waarbij hen een doemscenario voor ogen wordt gehouden (“dure procedure, dito advocaten”), zulks met de ken-nelijke be¬doeling partijen alsnog rijp te maken voor een schikking. Je wordt als advocaat in zo’n situatie straal genegeerd of de mond gesnoerd en de niet doorge¬winterde cliënt wordt er knap zenuwachtig van, zeker als er veel op het spel staat. Het liefst trek je dan een hele grote broek aan, maar dat is in de regel niet in het belang van je cliënt. De “baas” moet immers nog een vonnis schrijven. En zo’n hoger beroep, dat kost een paar centen.

Naar mijn mening moeten rechters zich in dit soort situaties onthouden van het uitoefenen van (ongeoorloofde) druk op onze cliënten. Ik begrijp dat er ook bij de rechterlijke macht een case-load is, maar mijn cliënten zijn geen overdrukventiel. Daar komt bij dat de vertrouwensrelatie met mijn cliënten op deze manier ook onder druk komt te staan. Het besluit om te procederen (eisen en verweren) wordt immers bewust en weloverwogen genomen, vaak nadat onderhandelingen zijn mislukt. Als er gevraagd wordt om recht te spreken, dan moet dat gewoon gebeuren.