Op 24 mei 2023 sprak de Rechtbank Amsterdam een belangrijk vonnis uit in een zaak aanhangig gemaakt door dealerverenigingen. Het ging om de merken Opel, Peugeot, Citroën en DS. Zij eisten dat de dealer- en reparateurovereenkomsten die zij met Stellantis Nederland hebben, worden erkend als franchiseovereenkomsten. Stellantis N.V. is een in Nederland gevestigde multinationale autofabrikant met in totaal 14 automerken waaronder bovengenoemden.
Belangrijk, omdat de uitspraak, gelet op de verplichtingen uit de Wet franchise, verstrekkende gevolgen kan hebben in het geval dit type overeenkomsten als franchiseovereenkomst wordt bestempeld. Voor de franchisegever bevat deze wet bijvoorbeeld informatieverplichtingen, zowel voor als tijdens de relatie, alsmede bepaalde instemmingsverplichtingen. De Wet franchise biedt ook de franchisenemer bepaalde waarborgen. Bijvoorbeeld een beperkt concurrentiebeding en een vergoeding van goodwill bij beëindiging van de franchiseovereenkomst.
Wettelijke definitie
Artikel 7:911 lid 1 BW luidt: “De franchiseovereenkomst is de overeenkomst waarbij de franchisegever aan een franchisenemer tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten.”
Deze omschrijving bevat een aantal elementen. Alleen als een overeenkomst, en dus ook een overeenkomst waar bijvoorbeeld “dealerovereenkomst” boven staat, aan al deze elementen voldoet, is sprake van een franchiseovereenkomst. In dat geval zijn ook de overige bepalingen van titel 16 van boek 7 BW van toepassing.
Voordat we toekomen aan de vraag; ‘wat voor een overeenkomst is een dealer- en reparateurovereenkomst?’, moeten we eerst de vraag beantwoorden; ‘welke rechten en plichten zijn partijen overeengekomen?’. Dat is een kwestie van uitleg (aan de hand van de Haviltex-maatstaf).
De dealer- en reparateurovereenkomst uitgelegd
De Rechtbank Amsterdam overweegt:
a. De dealer- en reparateurovereenkomst dateren van voor de inwerkingtreding van de Wet franchise;
b. Alle dealer- en reparateurovereenkomsten zijn gelijkluidend;
c. Geen aanleiding voor een afwijkende uitleg;
d. De dealerovereenkomsten betreffen de verkoop van binnen de Stellantis-groep geproduceerde nieuwe voertuigen. De reparateurovereenkomst betreft het verrichten van diensten met betrekking tot die voertuigen (onderhoud en reparatie);
e. De dealer- en reparateurovereenkomst zijn uitgewerkt in vele andere, aan de betrokken dealers en reparateurs verstrekte documenten;
f. De dealer- en reparateurovereenkomst zet tegenover elkaar; de met het dealerschap of reparateurschap verbonden rechten en verplichtingen tussen Stellantis Nederland en de dealer of reparateur;
g. De dealer- en reparateurovereenkomst spreekt niet van een door de dealer of de reparateur te betalen vergoeding voor zijn aanstelling als zodanig met de daaraan verbonden rechten;
h. Sub g. sluit niet uit dat de dealers en reparateurs voor hun aanstelling als zodanig een vergoeding verschuldigd waren. Ofwel; ze begrepen daaruit mogelijk niet dat ze een vergoeding verschuldigd waren en dat zij daarmee expliciet of impliciet hebben ingestemd;
i. Uit de wetsgeschiedenis (Wet franchise) volgt dat de door de franchisenemer te betalen vergoeding een rechtstreekse betaling in geld of een andere tegensprestatie kan betreffen;
j. De stelplicht en de bewijslast van een overeengekomen franchisevergoeding rust bij de dealerverenigingen.
Het element vergoeding (sub g, h en i)
De Rechtbank Amsterdam overweegt dat het recht om dealer c.q. reparateur te zijn en te blijven, moet worden onderscheiden van het recht om een franchiseformule te exploiteren.
Dat er sprake is van een bruto en netto prijs die dealers verschuldigd zijn, betekent niet dat het verschil kan worden beschouwd als een franchisevergoeding. De dealerverenigingen hebben onvoldoende duidelijk gemaakt waarom het meerdere boven de kostprijs van de producten en diensten die worden afgenomen, als franchisevergoeding moet worden aangemerkt.
Hiervan uitgaande hebben de dealers en reparateurs niet of onvoldoende begrepen dat zij aan Stellantis Nederland een franchisevergoeding verschuldigd zijn om toe te treden tot het netwerk.
Wat we hieruit leren Ik heb nog eens stil gestaan bij de uitlegvraag. Hoe moeten de afspraken tussen de dealers en reparateurs met Stellantis Nederland worden uitgelegd? Hieruit is naar voren gekomen dat de dealers en reparateurs geen franchisevergoeding betalen om voertuigen te mogen verkopen en deze te repareren. De vergoedingen die worden betaald zijn niet bedoeld voor het exploiteren van een franchiseformule, maar betreffen uitsluitend het inkopen van producten en diensten voor / van een bepaald merk. Een traditionele leverancier – afnemer relatie eigenlijk. En doordat er geen franchisevergoeding wordt betaald, ontbreekt een element uit de definitie. Daardoor kan de dealer- en reparateurovereenkomst niet als franchiseovereenkomst worden beschouwd.
Slotsom
Een groot aantal leveranciers in Nederland kan weer opgelucht ademhalen. Maar voor hoe lang? De hoger beroep termijn is nog niet verstreken en de Rechtbank Amsterdam heeft ruimte gelaten voor een ander oordeel door het Gerechtshof Amsterdam. De dealerverenigingen zullen dan naar alle waarschijnlijkheid moeten bewijzen dat dealers en reparateurs een franchisevergoeding betalen. Zolang dat bewijs niet ter tafel komt, kunnen de hier besproken overeenkomsten niet als franchiseovereenkomst worden gekwalificeerd.
Laurens Bezoen, advocaat, franchiserecht
Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.