Het onderwerp van vandaag is ontleend aan een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2024:571). In deze zaak heeft een werkgever zich tot de rechter gewend met het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkneemster had berichten op LinkedIn geplaatst over het conflict tussen Israël en Hamas, wat door de werkgever als onplezierig werd ervaren. Daar zijn gesprekken over gevoerd tussen de werkgever en de werkneemster, maar deze gesprekken verliepen niet goed.

Billijke vergoeding

De werkgever is overgegaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding. De werkneemster stelt dat de arbeidsovereenkomst inderdaad niet meer voorgezet kan worden, maar dat dit te wijten is aan het ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. Zo beweert de werkneemster dan ook dat zij recht heeft op een billijke vergoeding.

Uitspraak rechter

De rechter stelt in beginsel dat niet alle berichten even tactvol waren, maar dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werkneemster. Ook is de rechter van oordeel dat in dit concrete geval geen sprake is van een situatie waarin de vrijheid van meningsuiting van de werkneemster mocht worden beperkt. Er is geen bewijs dat de belangen van de werkgever daadwerkelijk zijn geschaad. Het is echter niet handig om zulke uitlatingen over dit conflict op LinkedIn te plaatsen, zeker omdat het bedrijf heeft gesteld dat de Amerikaanse overheid haar grootste opdrachtgever is. Echter, de inhoud van het bericht was niet zodanig dat hieruit moet worden afgeleid dat het bedrijf een bepaald standpunt inneemt en ook is niet gebleken van directe, concrete schade dat het bedrijf door het bericht heeft geleden. De werkneemster heeft dus niet ernstig verwijtbaar gehandeld.

Desalniettemin is de werkgever minder gunstig uit de zaak gekomen. Volgens de rechter is namelijk wel sprake van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. De werkgever heeft namelijk te snel aangestuurd op een ontslag door vrij snel met een ontslagvoorstel te komen. Daarbij komt ook nog dat er over een periode geen salaris is uitbetaald.

Omdat de arbeidsovereenkomst niet eindigt door ernstig verwijtbaar handelen van de werkneemster, moet de werknemer naast alle standaardvergoedingen ook een billijke vergoeding van €9500,- betalen aan de werkneemster. Dit op grond van art. 7:671b lig 9 sub c BW.

Evenwichtige benadering

Deze zaak brengt goed naar voren het belang van zorgvuldige communicatie en naleving van de geldende regels in de professionele sfeer. Hoewel de werkgever in dit geval als minder gunstig uit de zaak kwam, benadrukt de uitspraak van de rechtbank het belang van een evenwichtige benadering in arbeidsconflicten. Het onderstreept ook de noodzaak dat werkgevers niet zomaar over moeten gaan tot ontslag van een werkneemster en de procedure goed moet analyseren.