De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomsten van 22 medewerkers van het Veenendaalse bedrijf Kembo vrijdag ontbonden. Bij de kantonrechter zijn in totaal 26 verzoeken ingediend. De kantonrechter is van oordeel dat aan de ontslagen werknemers een beperkte ontslagvergoeding moet worden betaald.
Kembo ziet zich vanwege de sterk verslechterde economische omstandigheden gedwongen fors te snijden in het personeelsbestand. De kantonrechter is op grond van het bepaald in artikel 7:685 BW te allen tijde bevoegd om van deze (collectieve) ontbindingsverzoeken kennis te nemen. In een situatie waarin een werkgever de arbeidsovereenkomst met twintig of meer werknemers wenst te beëindigen, zijn echter ook de bepalingen uit de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) van toepassing, oordeelde de kantonrechter. Deze wet schrijft onder meer voor dat van het voorgenomen ontslag melding wordt gemaakt bij het UWV-werkbedrijf en dat overleg wordt gevoerd met de vakbonden.
Kembo heeft niet of nauwelijks overleg gevoerd met de (juiste) vakbonden. Ook is geen overleg gevoerd met de Ondernemingsraad, omdat die – anders dan de regels voorschrijven – bij Kembo niet meer functioneert. Op grond van de WMCO worden ontbindingsverzoeken zolang het UWV-werkbedrijf niet beslist heeft niet in behandeling genomen. De kantonrechter oordeelde echter dat er sprake is van een financiële noodsituatie bij Kembo. Het aanhouden van de verzoeken zou daarom niet opportuun zijn en een faillissement van de onderneming dichterbij brengen.
Het niet naleven van de bepalingen uit de WMCO en de regels omtrent ondernemingsraden betekent wel dat Kembo aan haar ontslagen medewerkers een beperkte ontslagvergoeding moet betalen. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat er weliswaar sprake is van een financiële noodsituatie bij Kembo, maar dat die niet dusdanig is dat er geen enkele ruimte meer is voor het toekennen van vergoedingen. Door het ontslag van meer dan twintig werknemers is de onzekerheid over de toekomst van Kembo immers minder geworden. De kantonrechter ziet daarom ruimte voor het toekennen van een beperkte vergoeding.
De ontslagen werknemers krijgen, nu hun arbeidsovereenkomst op zo’n korte termijn ontbonden wordt, een vergoeding, gelijk aan het loon dat zij zouden hebben gekregen indien hun arbeidsovereenkomst zou zijn opgezegd. Daarnaast ontvangen de werknemers gedurende een aantal maanden een aanvulling van 30 procent op de WW-uitkering. De duur van deze uitkering is afhankelijk van de lengte van het dienstverband. De maandelijkse aanvullingverplichtingen zijn opgeteld en in een keer opeisbaar.
Drie verzoeken werden door de kantonrechter afgewezen. Twee werknemers zijn gedetacheerd bij een ander bedrijf. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Kembo onvoldoende onderzocht of er mogelijkheden zijn hen daar definitief onder te brengen. Een derde verzoek had te maken met disfunctioneren en hoort daarom niet thuis in een collectieve ontslagprocedure. Een vierde verzoek werd tijdens de zitting al ingetrokken door Kembo.
Bron: www.rechtennieuws.nl 6 april 2009