De bestuursrechter moet nadrukkelijker een rol krijgen bij de toetsing van overheidsoptreden dat inbreekt op de grondrechten van burgers. Dat concludeert een werkgroep van wetenschappers en rechters op basis van uitgebreid onderzoek. De onderzoekers signaleren een wildgroei van bestuursambten die tot handhaven en straffen bevoegd zijn. Dat vraagt om een betere bescherming van de grondrechten in het bestuursrecht, aldus de werkgroep. En daarbij hoort ook een onafhankelijke rechterlijke toetsing vooraf.
Preventief fouilleren, toezicht door het afleggen van huisbezoeken, het weigeren van vergunningen op basis van de Wet Bibob; bestuursorganen zoals gemeenten krijgen steeds meer bevoegdheden die soms diep ingrijpen op de grondrechten van burgers. Grondrechten zijn rechten die burgers de vrijheid geven om zonder bemoeienis van de overheid te leven.
Een toetsing vooraf op het inperken van die rechten door een onafhankelijke rechter is dan op zijn plaats. Vergelijk het ook met het strafrecht waarin de rechter-commissaris en de Raadkamer al tijdens het opsporingsonderzoek zorgen voor die toetsing.
Het bestuursrecht kent echter voornamelijk toetsing achteraf. Dat vinden de onderzoekers onvoldoende, nu bestuurders steeds meer mogelijkheden krijgen om zelf ingrijpende sancties op te leggen… Lees meer
Bron: Rechtspraak.nl