Vanwege het feit dat de opdrachten voor restauratiewerkzaamheden sterk zijn teruggelopen en de verwachting bij werkgever dat daarin de komende jaren geen herstel zal optreden, heeft werkgever besloten de afdeling restauratie waar verzoeker werkzaam is, sterk in te krimpen. Daartoe heeft werkgever voor een aantal werknemers, waaronder verzoeker, een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV WERKbedrijf. Vervolgens heeft verzoeker, hangende deze UWV-procedure, onderhavig verzoekschrift ingediend. De ontslagvergunning van verzoeker is bij beslissing van 6 augustus 2012 geweigerd door UWV WERKbedrijf. Werkgever handhaaft haar stelling dat voor verzoeker geen of weinig werk meer is, althans niet in de restauratie, maar stelt zich op het standpunt dat nu de ontslagvergunning van verzoeker is geweigerd, verzoeker bij werkgever in dienst is en blijft zodat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die een ontbindingsverzoek rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat dit wel het geval is en kent aan verzoeker een vergoeding toe met correctiefactor C = 1, nu aan de werkgever een verwijt te maken valt van de door verzoeker ervaren vertrouwensbreuk.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BX4195