Plichtsverzuim bestaande uit het onzedelijk betasten van een aan zijn toezicht toevertrouwde jongen, het feit dat appellant privé in het bezit is geweest van kinderporno en dat hij faciliteiten van de dienst heeft misbruikt om pornosites te bezoeken. Nu niet is gebleken dat de gedragingen niet aan appellant kunnen worden toegerekend, was het college bevoegd appellant een disciplinaire straf op te leggen. Er is geen grond voor het oordeel dat de straf van ontslag onevenredig is aan de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Het college heeft aan het belang om integere en betrouwbare medewerkers in dienst te hebben meer gewicht mogen hechten dan aan het belang van appellant om zijn werk en inkomen te behouden. Dat appellant dertig jaar lang goed heeft gefunctioneerd maakt evenmin dat de opgelegde straf onevenredig is.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BZ7885