Bij vonnis van de rechtbank te Iskenderun (Turkije) van 19 augustus 2011 is de echtscheiding uitgesproken en is de ouderlijke macht over de minderjarige toegekend aan de man en een omgangsregeling tussen de vrouw en de minderjarige vastgesteld. Voormelde rechtbank heeft geen aanleiding gezien tot het toekennen van alimentatie, schadeloosstelling en retourneren van goederen, omdat daartoe geen verzoek is gedaan. Tegen het echtscheidingsvonnis is geen hoger beroep ingesteld, zodat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Op 28 november 2011 is het vonnis ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo.

Door de vrouw is onbetwist aangevoerd dat zij op dit moment zonder titel in de voormalige echtelijke woning verblijft. Zij verblijft in de woning met het minderjarig kind van partijen. Door zijn verblijf in het Huis van Bewaring heeft de man voorlopig geen woonruimte nodig. Bovendien is de stelling van de vrouw dat de man elders bij familie onderdak zou kunnen vinden onweersproken gebleven. De vordering van de vrouw kan worden toegewezen

b. goederen dagelijks gebruik
De vrouw heeft op dit moment de beschikking over de goederen die tot haar dagelijks gebruik strekken. Een vordering als deze heeft juist betrekking op de situatie waarin de eisende partij elders verblijft. Deze vordering dient dan ook te worden afgewezen.

c. contactverbod
Deze vordering dient te worden afgewezen nu de vrouw niet of onvoldoende heeft onderbouwd dat de man op onrechtmatige wijze inbreuk maakt op haar privacy door haar hinderlijk te benaderen. Deze vordering is ook niet te plaatsen nu de man onbetwist stelt dat de vrouw hem in het Huis van Bewaring heeft bezocht.

d. toevertrouwing minderjarige
Blijkens de overgelegde vertaling van de Turkse uitspraak is de man belast met het gezag over het minderjarig kind van partijen. Voorlopige toevertrouwing van het kind aan de vrouw stuit daarmee op juridische bezwaren. Ondertussen is de feitelijke situatie zo dat de vrouw het kind van partijen verzorgt en kennelijk stemt de man daarmee in. Voor zover de man op grond van zijn gezag over het kind maatregelen zou willen treffen die naar het oordeel van de vrouw niet in het belang van het kind zouden zijn, heeft zij mogelijkheden daartegen in rechte op te komen. De vrouw heeft verklaard een bodemprocedure te gaan opstarten betreffende het gezag over de minderjarige. De voorzieningenrechter moet de vordering van de vrouw op dit punt afwijzen.

e. betaling vaste lasten
De man heeft met betrekking tot de vaste lasten persoonlijke verplichtingen jegens de hypotheeknemer, de verzekeringsmaatschappijen en zo voort. De vrouw heeft niet gesteld op welke rechtsgrond de voorzieningenrechter de man zou kunnen bevelen aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Nu echter de voormalige echtelijke woning aan de vrouw is toegewezen, gaat de voorzieningenrechter er wel van uit dat de man het woongenot van de vrouw en het kind van partijen niet in gevaar brengt door niet aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.

f. partneralimentatie
De vrouw erkent de stelling van de man dat zij van partneralimentatie heeft afgezien, zij het dat zij stelt daartoe gedwongen te zijn. Wat daarvan zij, de kort gedingprocedure leent zich er niet voor om in te gaan op het gestelde wilsgebrek van de vrouw. De voorzieningenrechter zal de vordering van de vrouw op dit punt moeten afwijzen.

g. kinderalimentatie
De man heeft tegen deze vordering verweer gevoerd met de stelling dat hij het gezag heeft over de minderjarige en dat hem dus geen alimentatieverplichting kan worden opgelegd. De vrouw heeft echter onweersproken gesteld dat de man, na aanvankelijk € 100,– per week aan de vrouw betaald te hebben, volledig is gestopt met de betaling. Hij onderhoudt zijn kind dus op geen enkele manier hoewel hij wel het gezag heeft en de verzorging van haar aan de vrouw overlaat. De vordering van de vrouw op dit punt dient naar het oordeel van de voorzieningenechter te worden toegewezen. De behoefte van het kind aan een bijdrage als gevorderd is niet bestreden. De man heeft zijn gestelde gebrek aan draagkracht tegenover de betwisting door de vrouw onvoldoende onderbouwd. Tegen de vordering van de vrouw om de kinderalimentatie te doen ingaan op datum van dagvaarding is door de man geen verweer gevoerd. Ook dat deel van de vordering kan dus worden toegewezen.

h. gevolg geven aan het vonnis
Deze vordering is door de vrouw niet onderbouwd en de zin ervan ontgaat de voorzieningenrechter. Het in deze te geven vonnis zal, zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard en is dus voor onmiddellijke executie vatbaar. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.

i. dwangsom
Ook deze vordering is niet onderbouwd. Aan een veroordeling tot betaling van een geldsom (kinderalimentatie) kan op grond van artikel 611 a Rv. geen dwangsom worden verbonden. De vrouw verblijft reeds in de echtelijke woning. Deze vordering wordt afgewezen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BV0799