Het gerechtsof heeft een 27-jarige man uit Gorinchem veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en het betalen van een schadevergoeding van € 20.000,- euro voor een poging tot doodslag. Het hof acht bewezen dat de man met een kapot geslagen bierpul zodanig heeft uitgehaald naar het gezicht van een 17-jarige Bredanaar, dat de jongen hierbij zijn neus verloor. Daarna heeft de man nogmaals geprobeerd het slachtoffer met die bierpul te slaan.
Het dramatische incident vond plaats in de Bredase discotheek Showtime tijdens de nieuwjaarsnacht op 1 januari 2011.
Het hof bevestigt grotendeels het vonnis van de rechtbank Breda van 11 juli 2011. De verdachte was hiertegen in hoger beroep gegaan. Hij zei onschuldig te zijn en wees een andere man als dader aan. Ook was hij van mening dat getuigen beïnvloed zouden zijn.
Het hof vindt de aangifte van het slachtoffer samen met vier getuigenverklaringen voldoende betrouwbaar. Van het wederzijds afstemmen van hun verklaringen als getuigen is het hof niets gebleken. Evenmin is vast te komen te staan dat ze met opzet en reden een ander dan de feitelijke dader wilden beschuldigen.
Het hof is van oordeel dat de verdachte welbewust het risico heeft genomen dat door zijn handelen het slachtoffer dodelijk getroffen zou worden en vindt daarom dat er sprake is van een poging tot doodslag. Verder constateert het hof dat het om een zeer ernstig delict gaat dat tot gevoelens van onveiligheid en verontwaardiging in de samenleving heeft geleid. Het slachtoffer is door toedoen van de verdachte ernstig verminkt geraakt. Hij ondervindt zowel lichamelijk als geestelijk hier nog elke dag de gevolgen van. Ook wacht hem nog een jarenlang traject met operaties, waarvan het resultaat niet zeker is.
De verdachte man werd al eerder voor geweldszaken veroordeeld. Het delict waar het nu om gaat, pleegde hij terwijl hij nog in de proeftijd zat van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. Het hof gaat daarom mee in de eis van de advocaat-generaal en ziet – anders dan de rechtbank vorig jaar – geen aanleiding de straf te verlagen in verband met de leeftijd van de verdachte.
Verzoek tot schadevergoeding
Omdat de hoogte van de immateriële en de materiële schade op dit moment moeilijk is vast te stellen, wijst het hof een lagere schadevergoeding toe (€ 20.000,-) dan de gevraagde € 40.000,-. Het hof heeft daarbij gekeken naar bedragen die de strafrechter in soortgelijke gevallen toewijst. De rest van het schadeverzoek is te gecompliceerd voor de strafrechter en kan daarom beter aan de civiele rechter worden voorgelegd.
