Voor de overdracht van de onderneming is de jaarwisseling vaak een natuurlijk momentum. De oude eigenaar ‘maakt nog even het laatste jaar vol’ en de nieuwe eigenaar maakt met de aanvang van het nieuwe jaar een frisse start. De verkoop van de onderneming op de laatste dag of op een van de laatste dagen van het jaar ligt dan voor de hand. Maar wees u erop bedacht. Achter dit natuurlijke momentum schuilt een fiscaal addertje onder het gras: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde belasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als u de stakingswinst van uw onderneming pas in de laatste dagen van het jaar hebt behaald.
Deze regel bleek weer eens uit een recente uitspraak van Rechtbank Breda. Uit deze procedure valt een les te trekken. Bij een hoge voorzienbare stakingswinst loont het de moeite om de verkoop van de onderneming tot even na de jaarwisseling uit te stellen. Dat kan u veel heffingsrente besparen.
Voor de overdracht van de onderneming is de jaarwisseling vaak een natuurlijk momentum. De oude eigenaar ‘maakt nog even het laatste jaar vol’ en de nieuwe eigenaar maakt met de aanvang van het nieuwe jaar een frisse start. De verkoop van de onderneming op de laatste dag of op een van de laatste dagen van het jaar ligt dan voor de hand. Maar wees u erop bedacht. Achter dit natuurlijke momentum schuilt een fiscaal addertje onder het gras: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde belasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als u de stakingswinst van uw onderneming pas in de laatste dagen van het jaar hebt behaald. Deze regel bleek weer eens uit een uitspraak van Rechtbank Breda.
In de betreffende procedure had een man op 29 december 2006 zijn onderneming overgedragen. In verband met de overdracht (en misschien ook ter beperking van de te berekenen heffingsrente) verzocht de man de inspecteur bij brief van 23 januari 2007 om een nadere voorlopige aanslag op te leggen voor het jaar 2006. De inspecteur legde op 15 februari 2007 een voorlopige aanslag op met daarbij een te betalen bedrag aan heffingsrente van € 2.232. De inspecteur berekende de heffingsrente vanaf 1 juli 2006 tot en met 15 februari 2007. De man meende dat geen heffingsrente mocht worden berekend over de periode vanaf 1 juli 2006 tot en met 29 december 2006 omdat de inkomsten pas op 29 december 2006 waren ontvangen.
De rechtbank stelde uit de wettekst vast dat de inspecteur de heffingsrente op correcte wijze had berekend. Bovendien bleek uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever zich ervan bewust was geweest dat bij de berekeningswijze geen rekening wordt gehouden met het moment waarop een inkomst wordt genoten. Dat kan onder omstandigheden nadelig zijn, maar het invoeren van een praktisch en eenvoudig uit te voeren berekeningswijze woog zwaarder.
Onder omstandigheden kan het vertrouwensbeginsel ertoe leiden dat de berekening van heffingsrente achterwege moet blijven of beperkt wordt. De man had echter geen zodanige omstandigheden aangevoerd. Wel toonde de rechtbank begrip voor het ongenoegen van de man, maar gaf aan dat het een rechter in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet mag beoordelen. De rechtbank verklaarde het beroep van de man ongegrond.
Opmerking
Uit deze procedure valt een les te trekken. Bij een hoge voorzienbare stakingswinst loont het de moeite om de verkoop van de onderneming tot even na de jaarwisseling uit te stellen. Dat kan u veel heffingsrente besparen.
Bron: www.rechtennieuws.nl, 8 december 2008