Echtgenoten moeten de kans krijgen te bewijzen dat zij niet bekend waren met de door hun partner gesloten effectenlease-overeenkomst.

Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

In deze zaak heeft echtgenoot in 2000 een effectenlease-overeenkomst gesloten met Dexia. De overeenkomst is in 2005 geëindigd met een restschuld aan Dexia. In 2004 heeft zijn echtgenote in een brief aan Dexia de vernietiging ingeroepen van die overeenkomst. Volgens de wet moet een echtgenote voor zo’n leaseovereenkomst schriftelijk toestemming geven. Die toestemming was hier niet gegeven. Dan kan de echtgenote de overeenkomst vernietigen (waardoor de overeenkomst met terugwerkende kracht van de baan is). Vernietiging moet volgens de wet plaatsvinden binnen drie jaar nadat de echtgenote met die overeenkomst bekend was. Anders is de mogelijkheid om de overeenkomst te vernietigen verjaard.

Gezamenlijke rekening

Volgens Dexia is de mogelijkheid tot vernietiging in dit geval verjaard. De echtgenote wist al vóór 2004 van de overeenkomst, omdat de echtgenoten een gezamenlijke en/of-rekening hadden en de leasetermijnen van die rekening werden betaald. Volgens de echtgenoten echter was de vrouw niet eerder bekend met de leaseovereenkomst, omdat zij zich in het huishouden niet met de financiële zaken bezighield en geen kennis heeft genomen van de bankafschriften van de gezamenlijke rekening.

Vermoeden

Het hof Amsterdam heeft op 7 december 2010 (LJN BP0845) beslist dat de echtenote te laat was met de vernietiging van de leaseovereenkomst. Dexia moet op zichzelf de verjaring bewijzen, maar vanwege de betalingen van de leastermijnen vanaf de gezamenlijke rekening van de echtgenoten en het feit dat de bankafschrften aan de echtgenoten gezamenlijk waren gericht, is het vermoeden gerechtvaardigd dat de echtgenote al vanaf het oudste bankafschrift, en dus al vóór 2004, bekend was met de overeenkomst. De echtgenoten hebben wel aangeboden te bewijzen dat de vrouw niet eerder bekend was met de leaseovereenkomst omdat zij zich in het huishouden niet met de financiën bemoeide, maar dat argument is niet voldoende. Daarom staat volgens het hof zonder nadere bewijslevering vast dat de mogelijkheid van vernietiging hier is verjaard. Volgens de Hoge Raad staat nog niet vast dat de vordering tot vernietiging van de leaseovereenkomst is verjaard. De echtgenoten mogen nog bewijzen dat de vrouw niet vóór 2004 bekend was met de leaseovereenkomst. De uitspraak van het hof Amsterdam wordt vernietigd.

Kans

Het hof heeft kunnen aannemen dat het feit dat de (substantiële) leasetermijnen vanaf de en/of-rekening van de echtgenoten zijn betaald en bankafschriften zijn gestuurd aan het adres van de echtgenoten het vermoeden oplevert dat de vrouw vanaf de ontvangst van het oudste bankafschrift met de leaseovereenkomt bekend was. Maar de echtgenoten hebben gesteld dat de echtgenote niet eerder bekend was met de leaseovereenkomst omdat zij in het huishouden geen bemoeienis had met de financiën en van de bankafschriften geen kennis heeft genomen. De echtgenoten hebben er recht op om het vermoeden dat de vrouw eerder bekend was met de overeenkomst te weerleggen. De echtgenoten moeten daarom nog de kans krijgen bewijzen dat de vrouw niet vóór 2004 bekend was met de leaseovereenkomst. (Als dat bewijs zou worden geleverd, is de vordering tot vernietiging van de leaseovereenkomst in dit geval niet verjaard.)

Het hof in Den Haag zal de zaak verder moeten behandelen.

Bron: Rechtspraak.nl

Huis Advocaat Particulier

Huis Advocaat Zakelijk

Huis Advocaat Non Profit