De werkgever heeft appellante duidelijk gemaakt waarom haar aanwezigheid noodzakelijk was en heeft daarbij ook gewezen op de noodzaak om in overleg vakantiedagen op te nemen. Door niettemin te volharden in haar eerdere gedrag met als gevolg een afwezigheid van het werk zonder dat de werkgever daarvan kennis had en het niet volgens de voorgeschreven wijze opnemen van vakantiedagen, ontstond voor de werkgever een dringende reden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Appellante was ervan op de hoogte welke gedragingen zij achterwege diende te laten. Zij was gewaarschuwd en is in de gelegenheid geweest om haar gedrag aan te passen. Dat appellante overleg heeft gepleegd, dat de werkgever bekend was met haar vakantie, dat soepel werd omgegaan met verlofverzoeken en dat zij ziek was is niet gebleken. Aan het oordeel van de kantonrechter in de ontbindingsbeschikking inzake de verwijtbaarheid van appellante komt niet het gewicht toe dat appellante daaraan toekent. Het Uwv dient immers ter zake van de verwijtbaarheid van de werkloosheid van appellante tot een eigen, zelfstandig oordeel te komen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BV0249