Lease-overeenkomst. Vroegtijdige beëindiging van een contract. Verzetzaak. Opposante vordert vernietiging van het verstekvonnis waarbij zij is veroordeeld tot betaling aan haar voormalige werkgever van een bedrag wegens vervroegde beëindiging van het leasecontract, stellende dat (1) het leasereglement niet van toepassing is, (2) het leasereglement een boetebeding bevat, welk beding nietig is en (3) de kostenregeling een ongeoorloofde beperking is van de vrijheid van arbeid. De kantonrechter verwerpt de weren van opposante, omdat (1) de betreffende regeling uitvoerig stond omschreven in het leasereglement, waarnaar in de arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement uitdrukkelijk is verwezen en eenvoudig via het intranet was te raadplegen en opposante bovendien berijdersovereenkomsten heeft ondertekend, waarin deze regeling nog eens wordt herhaald en waarin wederom wordt verwezen naar het leasereglement, voor ontvangst waarvan zij heeft getekend, (2) geen sprake is van een boete, doch van vergoeding van door de werkgever geleden nadeel en (3) het enkele feit dat een werkgever met zijn werkneemster afspreekt dat die werkneemster bij beëindiging van het dienstverband een door de leasemaatschappij in rekening te brengen bedrag voor voortijdige beëindiging van het leasecontract dient te vergoeden aan de werkgever, onvoldoende is om te kunnen aannemen dat deze werkneemster daardoor niet meer vrij is in haar arbeidskeuze.
Bron: rechtspraak.nl