Vernietiging erkenning (art. 1:200 BW). Ontvankelijkheid moeder. De vrouw heeft, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon C., een verzoek strekkende tot benoeming van een bijzonder curator alsmede een verzoek strekkende tot vernietiging van de erkenning van C. door de man op de grond dat hij niet de biologische vader is van C. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit artikel 1:212 BW dat een minderjarige, optredend als verzoeker, in afstammingszaken slechts mag worden vertegenwoordigd door een bijzonder curator, met uitsluiting van andere wettelijk vertegenwoordiger(s). Dit betekent ook dat slechts de bijzonder curator voor de minderjarige een verzoek inzake afstammingskwesties kan indienen. Dit betekent dat de vrouw, die wel ontvankelijk was in haar verzoek strekkende tot benoeming van een bijzonder curator, niet ontvankelijk is in haar verzoek – in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van C. – strekkende tot vernietiging van de erkenning.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BM3857