Oplegging loonsanctie. De Raad is met appellant van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor de re-integratie-inspanningen bij betrokkene als werkgeefster ligt. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen overweegt de Raad als volgt. De Raad wijst op de medische informatie van 24 november 2006 waaruit blijkt dat het laatste spreekuurcontact op 13 april 2006 heeft plaatsgevonden en dat op 22 mei 2006, 23 juni 2006, 24 juli 2006 en 29 september 2006 slechts telefonisch contact is geweest met de werkneemster waarvan verslag is gedaan van klachtbeleving en uitslagen van onderzoeken. De Raad onderschrijft in dit verband de reactie van de bezwaarverzekeringsarts in de rapportage van 15 februari 2008 waarin hij in het licht hiervan stelt dat het in de rede had gelegen voor de werkneemster een tijdpad uit te stippelen dat in een volledige werkhervatting zou voorzien binnen enkele maanden en dat het volstrekt onhelder is waarom de uitbreiding – streven naar volledige werkhervatting begin zomer 2007 – “in zo’n tergend langzaam tempo” zou moeten plaatshebben. Vernietiging uitspraak. Beroep ongegrond.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BM1424