3.3 Onderdeel 3a klaagt dat in het licht van de stellingen van de vrouw onbegrijpelijk is dat het hof tot het oordeel is gekomen dat de vrouw onvoldoende inspanningen heeft verricht om een andere, beter betaalde baan te vinden. Onderdeel 3b voegt hieraan toe dat dit ook geldt voor het oordeel van het hof dat de vrouw op dit punt onvoldoende helderheid heeft verschaft.
De onderdelen, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, zijn terecht voorgesteld.
De vrouw heeft in haar verweerschrift in hoger beroep aangevoerd dat het niet reëel is van haar te verlangen dat zij een baan buiten het onderwijs tracht te vinden, gezien haar graad, het inkomen dat zij reeds in het onderwijs heeft, alsmede gelet op haar leeftijd, de zorg voor haar kinderen en de recessie. Ook heeft de vrouw inlichtingen verstrekt over haar lesbevoegdheid en over de stand van haar sollicitaties. Ter zitting van het hof heeft zij nog toegelicht wat haar mogelijkheden zijn binnen het Amerikaanse onderwijs en heeft zij gewezen op de moeilijkheden bij het vinden van een beter betaalde baan. Tegen deze achtergrond is zonder nadere motivering onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd dat zij de van haar verlangde inspanningen heeft verricht om een beter betaalde baan te vinden en dat zij op dat punt onvoldoende helderheid heeft verschaft. Dit brengt mee dat de beschikking van het hof niet in stand kan blijven. De overige klachten behoeven geen behandeling.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BQ6081