Partijen hebben mondelinge arbeidsovereenkomst gesloten. Werkgever stuurt arbeidsovereenkomst per e-mail en werknemer antwoordt per e-mail dat “het zo akkoord is”. Vlak voor aanvang werkzaamheden zegt werknemer op. Geoordeeld wordt dat aan schriftelijk vereiste proeftijd- en concurrentiebeding is voldaan.
4.5. Aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 lid 1 BW ligt de gedachte ten grondslag dat de werknemer de consequenties van dit voor hem bezwarende beding goed heeft overwogen. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (LJN: BC0384) is in dat licht voor de geldigheid van een concurrentiebeding niet vereist dat de arbeids-voorwaarden zelf zijn ondertekend en is evenmin vereist dat de akkoordverklaring in een brief uitdrukkelijk naar de aanvaarding van dat beding verwijst. Voldoende is dat de werk-nemer zich schriftelijk akkoord verklaard heeft met de arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding is opgenomen, mits de inhoud van dat document als bijlage is bij-gevoegd. Vast staat dat Opinity de arbeidsovereenkomst, waarin een concurrentiebeding is opgenomen, per e-mail aan [gedaagde] heeft verzonden en dat [gedaagde] per e-mail zijn akkoord-verklaring met die arbeidsovereenkomst heeft gegeven. Voorshands wordt geoordeeld dat voldaan is aan het schriftelijkheidsvereist, nu voornoemde situatie gelijkgesteld kan worden met de situatie dat [gedaagde] de arbeidsovereenkomst per post zou hebben ontvangen en hij per brief zijn akkoordverklaring daarmee aan Opinity zou hebben gegeven. Dit betekent dat het concurrentiebeding in beginsel tussen partijen geldt.
Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BS1170