Bij [eiser] is derhalve de indruk gewekt dat hij ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met een vennootschap onder firma van doen had waarvan [gedaagde 1] één van de vennoten was. Gelet op de bovengenoemde omstandigheden, tezamen en in onderling verband bezien, mocht [eiser] ook gerechtvaardigd op die indruk vertrouwen. In dit verband weegt zwaar mee dat [gedaagde 1] de tegoedbon namens “Double D Racing” heeft ondertekend en dat zijn naam en telefoonnummer op de voorgevel van “Double D Racing” stonden, tezamen met de namen en telefoonnummers van [gedaagde 2] en [betrokkene 1], welke namen [eiser] ook als zodanig heeft herkend. Dat een aantal van de bovenstaande omstandigheden zich pas heeft voorgedaan of pas kenbaar is geworden na het sluiten van de koopovereenkomst, doet aan dit oordeel niet af.

Uit het voorgaande volgt dat [eiser] is geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat “Double D Racing”, ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot de Subaru, een vennootschap onder firma was en [gedaagde 1] daarvan vennoot was. Zoals volgt uit de overwegingen in het tussenvonnis van 4 mei 2011 (zie in dat vonnis r.o. 4.14), zal in dit geval de vordering tot hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van vervangende schadevergoeding van € 6.500,00 worden toegewezen. [eiser] heeft voorts een bedrag van € 725,67 aan rente gevorderd, berekend tot 15 september 2010. Het bedrag aan berekende rente bedraagt tezamen met de hoofdsom (€ 6.500,00 + € 725,67 =) € 7.225,67. Verder is rente over de hoofdsom gevorderd vanaf 15 september 2010. De rentevordering, alsook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten, zullen overeenkomstig de overwegingen in het voornoemde tussenvonnis worden toegewezen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BV7382