Eiseres vordert vrije toegang tot een door haar van gedaagde gehuurde (recreatie)woning. Gedaagde heeft aangevoerd dat de huurovereenkomst is geëindigd, aangezien eiseres in december 2010 de woning heeft verlaten en ontruimd, sinds die tijd geen huur meer heeft betaald en zich elders heeft gevestigd. Ook stelt gedaagde dat de huurovereenkomst is opgezegd. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van een huurovereenkomst betreffende een gebruik van de woning dat naar zijn aard van korte duur is. Verder gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat huurovereenkomst niet is geëindigd en dat eiseres wederom de beschikking dient te krijgen over de woning, omdat een rechterlijke beslissing op een beëindigingsvordering van gedaagde ontbreekt en onvoldoende aannemelijk is dat eiseres heeft ingestemd met beëindiging van de huurovereenkomst.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BQ5057