In geschil is de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind]. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het wijzigingsverzoek van de man afgewezen.

Uit de stukken komt naar voren dat de man in eerste instantie van plan was om in Polen een camping te starten. Ter zitting van het hof heeft de man ter toelichting op dit voornemen naar voren gebracht dat hij heeft geprobeerd om in [woonplaats 1] een gebouw te huren, zodat hij vanuit dat gebouw iets recreatiefs kon doen. Nog voordat de man naar Polen vertrok, was hem echter al duidelijk geworden dat hij het desbetreffende gebouw niet kon huren. De man heeft voorts ter zitting aangegeven dat zijn schoonouders in Polen een groot stuk grond in eigendom hadden, waar hij plannen mee had. Ook deze plannen heeft de man weer naast zich neergelegd, omdat zijn schoonouders het stuk grond (voor een deel) zouden hebben verkocht.
Vervolgens is de man een winkel in tweedehands spullen gestart. Al gauw bleek volgens de man dat het niet haalbaar was om hier (voldoende) inkomen uit te genereren en is hij hiermee gestopt, althans heeft hij de onderneming overgedragen aan zijn zwager.

De man heeft zich vervolgens als werkloze laten registreren en is sindsdien, zo stelt hij, werkloos. Uit het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat van alle plannen die de man heeft gemaakt om in Polen een inkomen te genereren, geen enkel plan van de grond is gekomen. De man heeft zijn wens om een camping of recreatiepark in Polen te beginnen voorafgaand aan zijn vertrek in het geheel niet geconcretiseerd of nader uitgewerkt. Het komt er op neer dat de man zijn inkomen in Nederland heeft prijs gegeven, zonder dat hij zijn inkomensmogelijkheden in Polen serieus heeft onderzocht.

De man stelt de afgelopen twee jaar, sinds hij zich als werkloze heeft laten registeren, niet meer te hebben gewerkt. De man heeft aangegeven huisvader te zijn; hij zorgt voor zijn dochter, die hij met zijn nieuwe partner heeft gekregen, en doet alle werkzaamheden in en om het huis (van zijn schoonouders) waar zij wonen. Volgens de man gaat hij elke drie à vier maanden naar het arbeidsbureau in Polen, maar is het, door de taalbarrière, moeilijk om aan een baan te komen. Naar het oordeel van het hof is het door de man aangevoerde volstrekt onvoldoende om aan te nemen dat hij in Polen niet aan werk zou kunnen komen.
De man heeft in het geheel niet aangetoond dat hij zich hiertoe voldoende heeft ingespannen.
De man heeft geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat hij heeft gesolliciteerd. De man heeft ter zitting van het hof aangegeven dat hij wel plannen heeft om als bemiddelaar voor de aan zijn zwager overgedragen onderneming werkzaamheden te gaan verrichten. Hij zou, zo stelt hij, de markt kunnen veroveren door spullen uit Nederland naar Polen te brengen.
De man heeft ook deze plannen niet nader onderbouwd. De man wekt geenszins de indruk hieraan daadwerkelijk uitvoering te zullen gaan geven. De man lijkt bewust te hebben gekozen voor zijn rol als huisvader en lijkt genoegen te nemen met een zeer minimaal inkomen. Dit dient voor zijn eigen rekening en risico te komen en mag, zoals de rechtbank ook al heeft overwogen, niet ten koste komen van zijn onderhoudsverplichting jegens [kind].

Het hof merkt ten overvloede op dat de verklaringen van de man omtrent zijn huidige inkomen weinig consistent overkomen. Het hof betwijfelt, mede gelet op het door de vrouw aangevoerde en het aanbod van de man om een bedrag van € 75,– per maand aan kinder-alimentatie te betalen, of hij daadwerkelijk zo'n gering inkomen heeft als dat hij stelt.
 

Bron: Rechtspraak.nl – ECLI:NL:GHARL:2014:2463