Verzoekster lijdt aan kyfoscoliose, ten gevolge waarvan zij arbeidsongeschikt is geraakt. Begin 2009 is zij gaan reïintegreren met als doel volledige hervatting van de eigen werkzaamheden. Dat bleek niet haalbaar. De bedrijfsarts heeft werkneemster blijvend arbeidsongeschikt geoordeeld voor 20 uur per week en arbeidsgeschikt voor 20 uur per week voor haar eigen werkzaamheden. In maart 2010 is zij door de bedrijfarts weer als volledig arbeidsongeschikt beoordeeld. Volgens de bedrijfsarts is de arbeidsongeschiktheid deels arbeidsgerelateerd. Werkneemster heeft een IVA-uitkering met verkorte wachttijd aangevraagd en verkregen. Werkgever heeft haar tot twee keer toe geconfronteerd met voorstel tot beëidiging van de arbeidsovereenkomst. Zij is volgens haar ook op andere manieren door haar werkgever onheus bejegend hetgeen voor haar aanleiding is de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een vergoeding van ruim 77.000,00 waarbij de correctiefactor door haar op 2 is gesteld. De kantonrechter ziet niet waarom de arbeidsovereenkomst eerder zou moeten eindigen dan medio 2011, wanneer de verplichting van werkgever afloopt tot aanvulling van de uitkering zodat kan worden opgezegd na verkregen ontslagvergunning. Verzoekster werkt niet meer en hoe ook de verhoudingen tussen partijen mogen zijn, zij heeft daar in de praktijk geen last van.
Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BO4459