De rechtbank is van oordeel dat het redelijk is om bij de berekening van de draagkracht in de periode dat de man ouderschapsverlof opneemt, rekening te houden met de verminderde inkomsten als gevolg van dit ouderschapsverlof. Immers, het gaat hier om een wettelijke regeling waarop iedere werknemer recht heeft. Het vorenstaande geldt, naar het oordeel van de rechtbank, niet voor de beslissing van de man om na afloop van het ouderschapsverlof blijvend minder te werken. De beslissing van de man om minder te gaan werken is een eigen keuze die voor rekening van de man komt en niet ten nadele van de alimentatieverplichtingen die de man heeft ten opzichte van de vrouw en de minderjarige bedragen.

Bron: Rechtspraak.nl – LJN: BA8348