Op dit moment is het initiatiefwetsvoorstel-Van Oosten, Recourt en Swinkels Wet herziening partneralimentatie in behandeling bij de Tweede Kamer. Waar alle betrokken partijen het over eens zijn, is dat het huidige stelsel op de schop moet. De partneralimentatie moet eerlijker, simpeler en korter. De vraag is: op welke wijze?

Momenteel geldt dat indien de rechter geen termijn vaststelt, de verplichting tot betaling van partneralimentatie van rechtswege eindigt na twaalf jaar. Aan de toekenning van partneralimentatie kunnen voorwaarden worden gesteld. In uitzonderingsgevallen kan de termijn van twaalf jaar op verzoek worden verlengd. Indien een huwelijk korter dan vijf jaar heeft geduurd en kinderloos is gebleven, geldt een termijn gelijk aan de duur van het huwelijk, tenzij de rechter een andere termijn vaststelt. De door de rechter vastgestelde termijn mag niet langer zijn dan de duur van het huwelijk.

De initiatiefnemers kiezen ervoor de termijn van vijf jaar als uitgangspunt te nemen met een tweetal uitzonderingen. Voor huwelijken die korter hebben geduurd dan drie jaar ontstaat geen recht op partneralimentatie. Daarnaast eindigt de verplichting tot betaling van partneralimentatie in ieder geval indien de alimentatieplichtige de AOW gerechtigde leeftijd bereikt. De initiatiefnemers stellen de kansen van de alimentatiegerechtigde op de arbeidsmarkt als uitgangspunt, alsmede de contractvrijheid van partijen. Het initiatiefwetsvoorstel voorziet daarnaast in een prikkel voor de alimentatiegerechtigde om (weer) op eigen benen te gaan staan.

De termijn van vijf jaar genoemd in het initiatiefwetsvoorstel beperkt de verplichting tot betaling van partneralimentatie aanzienlijk. Wat vaak vergeten wordt, is dat het op grond van de wet nu al mogelijk is de termijn van twaalf jaar te limiteren. Steeds vaker wordt een verzoek om limitering/nihilstelling toegewezen. De jurisprudentie lijkt daarmee te anticiperen op het initiatiefwetsvoorstel, maar de rechters passen daarbij de al geldende wetgeving toe.

Het gerechtshof ’s-Gravenhage overweegt in zijn beschikking van 14 september 2016 dat een academisch gevormde vrouw binnen drie jaar volledig in haar eigen levensonderhoud moet kunnen voorzien (ECLI:NL:GHDHA:2016:2737). De partneralimentatie wordt na drie jaar op nihil gesteld. Daarbij speelt een rol dat de vrouw betrekkelijk jong is (36 jaar) en uit het huwelijk van partijen geen kinderen zijn geboren.

De rechtbank ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 29 september 2016 overwogen dat het redelijk en billijk is dat een man slechts voor een periode van vijf jaar partneralimentatie betaalt aan een vrouw na een langdurig huwelijk (ECLI:NL:RBDHA:2016:11792). Partijen zijn vanuit Nederland naar Canada verhuisd. Voor de verhuizing vervulde de vrouw een functie in de zorg op directieniveau. De rechtbank ’s-Gravenhage acht de vrouw in staat op termijn een functie op haar oude niveau te verwerven. De leeftijd van de vrouw, haar curriculum vitae en haar netwerk binnen de zorg moeten de vrouw in staat stellen een inkomen te generen om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Verschillende omstandigheden kunnen er toe leiden dat de verplichting tot betaling van partneralimentatie wordt gelimiteerd, dan wel op nihil wordt gesteld. Mogelijk ook in uw geval. Daarvoor is het niet van belang of het initiatiefwetsvoorstel er door komt. Heeft u hulp nodig, wilt u advies of wenst u overleg, wij helpen u graag!

mw. mr. N.P.M. Planthof
Advocatenkantoor Zeeland
0113 – 277000