Alleen indien ouders met het ouderlijk gezag zijn belast hebben zij het recht (en de plicht!) om hun minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Uitsluitend de ouders die met het gezag over het kind zijn belast kunnen de belangrijke beslissingen over het kind nemen.

Zowel de moeder als de vader krijgen van rechtswege (automatisch) het gezag over het kind, indien het kind tijdens een huwelijk of een geregistreerd partnerschap wordt geboren. Het aantal kinderen dat buiten het huwelijk wordt geboren neemt toe (https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/21/ouders-van-ruim-vier-op-de-tien-baby-s-niet-getrouwd). In een dergelijk geval, waarbij een kind aldus wordt geboren uit een relatie, krijgt alleen de moeder van rechtswege het gezag over het kind. Indien de ongehuwde vader ook het gezag over zijn kind wil uitoefenen dient hij eerst het kind te erkennen. De erkenning doet de vader bij de gemeente. Indien een ongehuwde vader daarnaast het gezamenlijk gezag wil verkrijgen, dient hij tevens het verzoek om gezag te laten aantekenen in het gezagsregister.

Het wordt niet als redelijk ervaren dat een ongehuwde vader beide handelingen dient te verrichtten alvorens hij wettelijk vertegenwoordiger van zijn kind is. Dit geldt te meer nu de vader voor zowel de erkenning als de aantekening in het gezagsregister (in beginsel) afhankelijk is van de medewerking van de moeder. In de praktijk blijkt bovendien dat veel ongehuwde ouders er geen weet van hebben dat de vader na de erkenning het gemeenschappelijk gezag nog afzonderlijk dient aan te vragen. Bij een relatiebreuk blijkt de vader vervolgens – tegen de eerdere wil van de ouders in – geen gezag over zijn kinderen te hebben. Tijd voor verandering dus.

Om de rechtspositie van de vader te verbeteren hebben D66 en de VVD op 15 november jl. een wetsvoorstel ingediend. Het voorstel houdt onder meer in dat de niet gehuwde vader bij de erkenning van het kind van rechtswege tevens het gezag over het kind verkrijgt.

Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen zal dit de rechtspositie van ongehuwde vaders versterken en wordt de ongelijkheid die uit de huidige regeling voortvloeit tegen gegaan. Dat is een positieve ontwikkeling. Echter beperkt het wetsvoorstel de mogelijkheden voor niet-traditionele gezinsvormen. Door de koppeling van de erkenning met het gezag is meeouderschap bijvoorbeeld niet langer mogelijk. Het wetsvoorstel laat zich niet uit over de wijze waarop de gevolgen voor dergelijke gezinsvormen moeten worden ondervangen.

Het is onduidelijk of en wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen. Wel kan alvast worden bericht dat de wet uitsluitend zal gelden voor toekomstige erkenningen. Op de erkenning van de kinderen die plaatsvinden voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel blijven de huidige bepalingen van Boek 1 BW van toepassing. Voor zover het voorstel wordt aangenomen zal voor de moeder vanzelfsprekend de mogelijkheid blijven bestaan om door middel van een juridische procedure het gezamenlijk gezag te beëindigen (indien dat in het belang van het kind is).