Hoe bied je het aan of hoe voorkom je het?

Als je onderneming in zwaar weer zit, bestaat sinds 1 januari 2021 de mogelijkheid om een schuldeisersakkoord aan te bieden in plaats van surséance van betaling of zelfs een faillissement aan te vragen. Dat is geregeld in de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Zo’n akkoord is geen vanzelfsprekendheid: de aanbieder moet zorgvuldig te werk gaan en de schudeisers hebben de nodige mogelijkheden om zich tegen zo’n akkoord te verzetten.

Homologatieverzoek

Allebei de kanten van deze WHOA medaille komen naar voren in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2021:5531). Die wijst het homologatieverzoek van vijf gezamenlijke en parallelle akkoorden van ondernemingen die tot hetzelfde concern behoren af. De rechtbank legt hieraan ten grondslag dat de informatieverstrekking onvoldoende en de klassenindeling van de verschillende schuldeisers onjuist was (artikel 384 lid 2 sub c Fw).

Het concern exploiteert een onderneming gericht op zorg aan ouderen en herstel na operaties. Na de overname van verzorgingshuizen in 2018 is de onderneming financieel onder druk komen te staan. Vervolgens werd het in 2020 geraakt door de COVID-19 crisis. Deze crisis heeft een negatief effect gehad op de liquiditeit van het concern.

Een van de huidige financiers kwam met een financieringsvoorstel om de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Voorwaarde voor deze financiering was herschikking van de schulden. De akkoord vennootschappen hebben de schuldeisers verdeeld in twee klassen, te weten: preferente schuldeisers en concurrente schuldeisers. Zij ontvangen respectievelijk 6,93% en 1,02% van hun vordering. Daarnaast werden er bepaalde schuldeisers van het akkoord uitgezonderd. Die schuldeisers behouden het recht op voldoening van hun gehele vordering. Vervolgens is er tijdens de stemprocedure akkoord bereikt. De akkoord vennootschappen hebben de rechtbank verzocht het akkoord te homologeren.

Uitspraak rechtbank

Ten aanzien van de informatieverstrekking stelt de rechtbank ten eerste vast dat de akkoord vennootschappen niet hebben toegelicht waarom de aandeelhouders niet onder het akkoord vallen. Ten tweede is er onvoldoende inzicht gegeven in de opbrengst die naar verwachting gerealiseerd zou worden bij een faillissement zodat het aangeboden akkoord niet vergeleken kon worden met de opbrengst in een faillissement. Ten derde ontbreekt informatie over de nieuwe financiering.

Ten aanzien van de klassenindeling stelt de rechtbank vast dat de schuldeiser die tevens financier van het akkoord is, de mkb schuldeisers en de achtergestelde schuldeiser in een eigen klasse ingedeeld hadden moeten worden. In dat geval waren de akkoorden niet aangenomen met uitsluitend instemmende klassen. Het akkoord word dan ook niet gehomologeerd door de rechtbank.

Hulp bij schuldeisersakkoord

Zo zie je dat het verstandig is om goed na te denken over de manier waarop je het akkoord aanbiedt. De rechtbank slikt een akkoord niet voor zoete koek, alleen maar omdat zo een faillissement voorkomen zou kunnen worden. Aan de andere kant zie je dat je als schuldeiser de mogelijkheid heb om kritisch naar een aangeboden akkoord te kijken. Als jouw debiteur vraagt om een groot deel van jouw vordering te laten vallen omdat hij een akkoord aanbiedt, dan heeft het dus zin om daar heel goed te bekijken en je zonodig daartegen te verzetten. Lawwise advocaten, maar ook andere kantoren die deel uitmaken van Huis Advocaten hebben hiervoor de benodigde specialisten in huis. Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie.