In dit bericht staat centraal of sprake is van een huurovereenkomst die is aangegaan naar zijn aard van korte duur. Krachtens artikel 7:232 lid 2 BW kan een huurovereenkomst worden aangegaan welke een gebruik van woonruimte betreft dat naar zijn aard slechts van korte duur is.
Is dit het geval, dan is het dwingende woonruimterecht van artikel 7:232-282 BW niet van toepassing en komt de huurder alsdan geen beroep op huurbescherming toe. De opzegging van een huurovereenkomst naar aard van korte duur wordt alsdan getoetst via artikel 7: 228 BW. De huur voor bepaalde tijd ligt dan van rechtswege bij het verstrijken van de bepaalde tijd en bij een huur voor onbepaalde tijd door een opzegging, waarbij een opzegtermijn van tenminste een maand in acht dient te worden genomen.

Bij de toetsing of sprake is van een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur, wordt gekeken naar de volgende criteria: de aard van het gebruik, de aard van de woning, de partijbedoeling en korte duur. Indien niet duidelijk is of er sprake is van een overeenkomst naar zijn aard van korte duur, komt het aan op een waardering van de onderlinge samenhang tussen genoemde vier toetsingscriteria (zie ook HR 18 januari 1999, NJ 1999; xxx 4 1999)

Als er sprake is van een overeenkomst naar zijn aard van korte duur, moet terughoudend worden getoetst en toegepast.

In de zaak die aan de voorzieningenrechter te Amsterdam is voorgelegd, hebben partijen afgesproken dat de huurder gebruik mag maken van het gehuurde, zolang verhuurder geen huurovereenkomst voor het gehuurde kan sluiten tegen een hogere huurprijs. De voorzieningenrechter concludeert dat in kwestie geen sprake is van een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur. Het in gebruik geven van woonruimte tegen een op zichzelf substantiële maandelijkse huur. In afwachting van een mogelijke huurder, lijkt het oordeel op dat sprake is van een huurovereenkomst, waarbij de huurder huurbescherming toekomt.

Deze uitspraak is in lijn met bestaande jurisprudentie en sluit aan bij de voorgestane terughoudende toepassing van de uitzondering van artikel 7:232 lid 2 BW. De ontruiming van het gehuurde wordt in kwestie evenwel wel toegestaan nu de voorzieningenrechter vooruitlopend op de aanhangig te maken bodemprocedure concludeert dat sprake is van een ernstige wanprestatie van huurder t.a.v. de betaling van de maandelijkse huur. Dit leidt er toe dat de voorzieningenrechter de ontruiming van het gehuurde in kort geding toewijst.

Heeft u in een situatie als deze hulp nodig, wilt u advies of wenst u overleg, dan kunt u https://www.huisadvocaten.nl/contact/”>contact met ons opnemen.

title=”advocaat Geuze” href=”https://www.huisadvocaten.nl/advocaten/atm-huis-advocaten-utrecht/”>mr. M.A. Geuze
title=”advocaat Utrecht” href=”https://www.huisadvocaten.nl/advocaten/atm-huis-advocaten-utrecht/”>ATM Huis Advocaten Utrecht
Utrecht
Tel:030 – 760 41 01