Veel ondernemers hebben algemene voorwaarden. Over de juridische implicaties van algemene voorwaarden valt heel veel te zeggen, zowel over de inhoud (de berichte “kleine lettertjes”) als over de kenbaarheid en de toepasselijkheid van de set voorwaarden. In dit artikel wil ik echter alleen inzoomen op de situatie dat twee ondernemers met elkaar zaken doen en beiden naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen. Ondernemer A zegt dus dat zijn algemene voorwaarden van toepassing zijn en niet die van B, terwijl B zegt dat zijn algemene voorwaarden van toepassing zijn en niet die van A. Een situatie die vaak voorkomt. Zo vaak, dat er een mooie term voor is (nl. de “battle of forms”) en dat de wetgever daarvoor ook een speciale regel heeft opgenomen. Dat is artikel 6: 225 lid 3 BW (oftewel: artikel 225 lid 3 van boek 6 Burgerlijk Wetboek. Dat artikel bepaalt dat, als aanbod en aanvaarding (die beiden nodig zijn om tot een overeenkomst te komen) beiden naar verschillende sets algemene voorwaarden verwijzen, aan de tweede verwijzing geen werking toekomt, wanneer daarbij niet uitdrukkelijk de algemene voorwaarden waar als eerste naar verwezen werd van de hand worden gewezen. Dus als eerst A een aanbod doet en B dat daarna aanvaardt, en A en B verwijzen ieder naar hun eigen algemene voorwaarden, dan moet B daarbij uitdrukkelijk de toepasselijkheid van de algemeen voorwaarden van A van de hand wijzen. Oftewel: B moet zeggen: Beste A, ik wil jouw aanbod wel aanvaarden, maar niet met jouw (A’s) algemene voorwaarden, maar alleen met die van mij (B). Doet B dat niet zo expliciet, dan komt aan de verwijzing naar zijn (B’s) algemene voorwaarden geen gelding toe en gelden dus alleen de voorwaarden van A. Oftewel, het ‘first shot’ van A is dan bepalend voor welke set algemene voorwaarden van toepassing is.

Maar wat geldt er nu als A aan B een uitnodiging heeft gestuurd om een aanbod te doen en daarbij geeft A al aan dat zijn (A’s) algemene voorwaarden van toepassing zullen zijn. B doet vervolgens zo’n aanbod en verwijst naar de toepasselijkheid van zijn (B’s) algemene voorwaarden. A aanvaardt dat vervolgens. Wat is hier dan het ’first shot’ ?

De rechtbank Rotterdam heeft over een dergelijke situatie recentelijk een uitspraak gedaan (te vinden via https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2019:9364 en heeft bepaald dat in de situatie dat A een uitnodiging aan B doet om met een aanbod te komen, dit met zich meebrengt dat het first shot van A is en dat B bij het doen van het aanbod, dus duidelijk moet maken dat hij alleen met zijn (B’s) algemene voorwaarden wil contracteren en niet met die van A. Als B dat zo duidelijk aangeeft, dan gelden de voorwaarden van B. Als B bij het doen van het aanbod niet duidelijk de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van A afwijst, dan gelden de voorwaarden van A.

Realiseert u zich dus dat als iemand u vraagt om een offerte uit te brengen (en bij die vraag aangeeft dat zijn eigen algemene voorwaarden van toepassing zullen zijn), u dan bij het uit laten gaan van die offerte niet alleen verwijst naar de toepasselijkheid van uw eigen algemene voorwaarden, maar ook duidelijk vermeldt dat u de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de ander afwijst.
******************
Mr. Harm van Lingen is advocaat bij Knuwer Advocaten te Alkmaar en houdt zich bezig met contractenrecht en aansprakelijkheidsrecht. U kunt hem bereiken via 072-2001043 en via harmvanlingen@knuwer.nl .