Bewijs kan worden geleverd door alle middelen, tenzij de wet anders bepaalt. Dit betekent dat ook geluids- of beeldopnamen kunnen dienen als bewijs in een civiele procedure. Maar wat nu als een geluidsopname zonder medeweten van de gesprekspartner is ge¬maakt met als doel om deze in een civiele procedure tegen hem te gebruiken? Is er dan sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dat buiten beschouwing moet blijven?

Volgens vaste rechtspraak is de enkele omstandigheid dat een gevoerd (telefoon)gesprek hei-melijk door een deelnemer is opgenomen onvoldoende om de geluidsopname als bewijsmiddel van tafel te krij¬gen. Alleen als er bijzondere omstandigheden zijn kan de rechter tot het oordeel komen dat er sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

Met betrekking tot die bijzondere omstandigheden gaat het volgens de rechtspraak om “de aard en mate van inti¬miteit” van het opgenomen gesprek. Hierbij valt in het bijzonder te den-ken aan gesprekken die plaatsvinden in de privé-sfeer. Gesprekken in het zakelijk verkeer vallen er niet onder. Een stiekem gemaakte opname van een zakelijk gesprek mag dus in een civiele proce¬dure in principe als bewijsmiddel worden gebruikt, bijvoorbeeld om het bestaan van een mondeling gesloten overeenkomst aan te tonen. Voor de toelaatbaarheid van zo’n opname maakt het ook niet uit of de opna¬me met het oog op bewijsvergaring is ver¬vaar¬digd. Wel kan de rechter dit laten meewegen bij de bewijswaardering, bijvoorbeeld in het geval de gespreks¬partner woorden in de mond zijn gelegd.