Werknemer (appellant) is op 6 maart 2006 als schoonmaker in dienst getreden van CSH. schoonmaakbedrijf Cleaning Service Hensen BV (CSH) stelt dat hem tijdens diensttijd op de werkplek een arbeidsongeval is overkomen (val van een trap) als gevolg van oververmoeidheid, wegens teveel uren werken (overtreding Arbeidstijdenwet) en belabberde arbeidsomstandigheden.

De omkeringsregel is niet van toepassing. Artikel 7:611 BW (goed werkgeverschap) biedt in het onderhavige geval geen alternatieve of aanvullende grondslag naast artikel 7:658 BW voor de toewijzing van schadevergoeding, zo blijkt:

'3. De vordering van [appellant] is gegrond op de stelling dat hem in de uitoefening van zijn werkzaamheden een arbeidsongeval is overkomen, als gevolg waarvan hij schade heeft geleden. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat, aangezien het hier gaat om een ongeval tijdens diensttijd op de werkplek, deze vordering beoordeeld moet worden op de voet van artikel 7:658 BW. Indien de vordering op deze grondslag faalt, biedt artikel 7:611 BW in het onderhavige geval geen alternatieve of aanvullende grondslag waarop de vordering desondanks kan worden toegewezen. Immers, wanneer de werkgever niet is tekortgeschoten in de nakoming van de in artikel 7:658 lid 1 BW genoemde verplichtingen en hij ook overigens niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, is er geen plaats voor een op “gebruik en billijkheid” dan wel op goed werkgeverschap in het algemeen rustende verplichting om aan de werknemer die als gevolg van een hem in de uitoefening van zijn werkzaamheden overkomen ongeval schade lijdt, een schadevergoeding of tegemoetkoming te betalen. Grief 3 wordt daarmee verworpen.'

Verder overwegingen m.b.t. Rustpauzes en voorzieningen, Gevaarlijke stoffen, Aantal gewerkte uren/urenregistratie.

Het hof laat appellant toe tot het leveren van nader bewijs dat hij gedurende de uitoefening van zijn werkzaamheden bij EON op 1 november 2006 van een trap is gevallen en daardoor arbeidsongeschikt is geworden, naast een aantal andere zaken (het hof laat CSH bijvoorbeeld desgewenst toe tot het bewijs dat het daadwerkelijke aantal door werknemer gewerkte uren lager is dan het aantal uren als vermeld in rechtsoverweging 34 van dit arrest).

LJN: BW1781, Gerechtshof 's-Gravenhage, 200.074.417/01 uitspraak van 27 maart 2012

Bron: Juridischdagblad.nl

Arbeidsrecht op Huis advocaten

Arbeidsrecht op Huis advocaten