In een recente uitspraak van 21 maart 2017 heeft de rechtbank Overijssel zich uitgesproken over een kwestie tussen Holland Casino en een medewerker daarvan.
(Lees voor meer informatie de gehele uitspraak.)

De medewerker was aangenomen als croupier bij Holland Casino. Dat is de persoon die het spel begeleidt achter een speeltafel in de casino. Deze medewerker had een min-/max-contract voor minimaal 45 en maximaal 91 uren per vier weken. De arbeidsovereenkomst geldt dan voor het minimumaantal van 45 uren en bij drukte kan de medewerker worden ingezet tot het maximum aantal overeengekomen uren van 91 per vier weken. Gemiddeld werkte deze medewerker 77 uren per vier weken.

De medewerker werd op een gegeven moment op non-actief gesteld en werd gedurende die periode voor 45 uur per vier weken uitbetaald. Daar was deze medewerker het niet mee eens en wilde ook voor die periode voor 77 uur per vier weken uitbetaald worden. Vandaar dat een procedure werd gestart bij de rechtbank.

De medewerker doet een beroep op artikel 7:610b van het Burgerlijk Wetboek. Als een medewerker structureel meer werkt dan de overeengekomen uren, dan geldt volgens dit artikel dat het gemiddelde van de afgelopen drie maanden beschouwd kan worden als de arbeidsomvang van het dienstverband. Dit wordt ook wel het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang genoemd.
De rechtbank beoordeelt hier dat het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang enkel houvast biedt in twee situaties. De eerste is de situatie waarbij de omvang van de arbeid niet of niet duidelijk is afgesproken. De tweede is de situatie waarin de feitelijke gewerkte uren structureel hoger zijn dan de overeengekomen arbeidsuren.

De eerste situatie doet zich hier niet voor, omdat de omvang van het dienstverband volgens de rechtbank voldoende duidelijk is afgesproken, namelijk tussen de 45 en 91 uren per vier weken. Voor de tweede situatie geldt dat de arbeidsomvang structureel hoger moet liggen dan het overeengekomen maximum aantal van 91 uren per vier weken. Daarvan is hier geen sprake, aangezien de medewerker gemiddeld 77 uren per vier weken heeft gewerkt en dus binnen de afgesproken maximum uren. De vordering van de medewerker wordt dan ook afgewezen.

Nabeschouwing

De uitspraak van de rechtbank is op zich logisch. Wat zou anders de waarde zijn van een min-/max-contract als daar gemakkelijk van afgeweken zou kunnen worden. Het zou anders zijn als de medewerker een arbeidsovereenkomst voor bijvoorbeeld 20 uur per week zou hebben, maar structureel 30 uur per week zou werken. Deze werknemer zou wel een succesvol beroep kunnen doen op artikel 7:610b van het Burgerlijk Wetboek.

Deze medewerker van het Holland Casino heeft een gokje gewaagd bij de rechter, maar heeft verloren.

Heeft u vragen? Neem contact op met één van onze specialisten. Wij zijn bereikbaar op telefoonnummer 055-5212491 of via info@helderecht.nl.
mr. E. (Ekrem) Karharman
13-04-2017