Beschuldigingen in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt

Achtergronden, een selectie uit de beslissing. In 2009 heeft de heer [B], tandarts [..], zijn praktijk verkocht aan de besloten vennootschap van mevrouw [S], [T] B.V.. Over deze overeenkomst zijn geschillen ontstaan waarover sedert 1 oktober 2010 bij de rechtbank twee procedures zijn gevoerd.

[B] werd daarin bijgestaan door verweerder. Een van de geschilpunten betrof het volgens [S] door haar aangetroffen bestand aan “zwarte” patiënten (vreemde benaming overigens, red. NJD).

De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 12 juni 2013 [T] B.V. veroordeeld tot betaling aan [B] van € 78.030,96. Begin 2011 heeft [S] haar praktijk in Hilversum overgedragen aan een derde. Zelf is zij in Utrecht een nieuwe praktijk gestart.

Medio november 2011 heeft [S] het bestuur van [T] B.V. overgedragen aan [C] B.V. waarvan klager algemeen directeur is. Omdat [T] geen verhaal bood heeft verweerder [S] bij brief d.d. 13 augustus 2013 privé aansprakelijk gesteld voor de door [B] als gevolg van haar onrechtmatige handelwijze geleden en nog te lijden schade. In die brief heeft verweerder onder meer het volgende geschreven:

“U wist, althans kon weten, dat [klager] zich louter bezighoudt met de handel in (lege) vennootschappen, dat het adres wat hij u heeft opgegeven alwaar hij kantoor zou houden niet meer is dan een opslagruimte. Via internet blijkt ook nog eens kinderlijk eenvoudig te ontdekken dat deze heer [klager] eerder veroordeeld is geweest voor frauduleuze praktijken met zijn handel in BV’s.”… Lees meer

Bron: Juridischdagblad.nl