Het CBR moet mensen die een Verklaring van geschiktheid nodig hebben voor het verlengen van hun rijbewijs, zoals 70-plussers, duidelijker informeren over de aanvraag van zo’n verklaring en de tijd die dat kost. Het CBR moet zo snel mogelijk en binnen een vaste termijn, bijvoorbeeld van maximaal vier maanden, op een aanvraag beslissen. Dit adviseert de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in een rapport naar aanleiding van klachten van mensen die door de trage behandeling geen geldig rijbewijs meer hebben.

Mensen die rijexamen gaan doen en 70-plussers of beroepschauffeurs hebben een Verklaring van geschiktheid nodig voor de aanvraag of verlenging van een rijbewijs. De Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) beoordeelt de aanvragen, waarvan er jaarlijks zo’n 140.000 afkomstig zijn van 70-plussers. In een aantal gevallen, en dan vooral bij 70-plussers, is een nadere keuring door een medisch specialist of een oogarts nodig. Vooral 70-plussers hebben bij de ombudsman geklaagd dat zij door de trage behandeling geen geldig rijbewijs meer hebben. De ombudsman heeft daarom gekeken naar de procedure en de informatie die de overheid geeft.

Uit de beschikbare gegevens blijkt dat in 2008 zo’n 10.000 70-plussers na drie maanden nog geen beslissing hadden ontvangen. Dit ligt vooral aan alle stappen in de aanvraagprocedure en de wachttijden bij specialisten voor nadere keuring. Om sneller te kunnen werken heeft het CBR daarom in 2008 155 extra specialisten geworven voor de keuringen. Ook gaat het CBR eerder bij de specialisten rappelleren als er nog geen keuringsrapportage is ontvangen.

Mensen kunnen via websites of folders van het CBR, de RDW, en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat informatie vinden over de aanvraag voor een Verklaring van geschiktheid. De informatie over de aanvraagprocedure is overal verschillend. De RDW stuurde mensen die hun rijbewijs moeten vernieuwen drie maanden voor zij in actie moeten komen een herinnering. Naar aanleiding van Kamervragen stuurt de RDW vanaf 1 januari dit jaar deze herinneringsbrief een maand eerder.

Brenninkmeijer pleit ervoor dat het CBR een vaste termijn stelt voor de behandeling van bijvoorbeeld maximaal vier maanden. Gezien de procedure vindt hij dit een redelijke termijn, als mensen hierover ten minste duidelijk zijn geïnformeerd. Daarom moeten dat alle instanties in correspondentie, via internet en brochures de burgers eenduidig informeren over de duur en het verloop van de procedure en de gevolgen van te vroeg of te laat starten, stelt de ombudsman.

Bron: www.rechtennieuws.nl 5 februari 2009