In 2007 meldt een leerlinge van de Christelijke Scholengemeenschap Bogerman te Sneek aan een docente van deze school dat zij door een andere docente (eiseres in deze procedure) seksueel is misbruikt en dat deze docente een onbekende man heeft toegestaan haar seksueel te misbruiken. Pas op 28 januari 2009 wordt het College van Bestuur van de school van deze klachten op de hoogte gesteld. Het College van Bestuur heeft daaropvolgend een onderzoek laten verrichten door een extern bureau. Het doel van het onderzoek was vast te stellen of er een zodanig vermoeden was van grensoverschrijdend gedrag van de docente dat dit vermoeden het doen van aangifte zou kunnen rechtvaardigen. De conclusie van de onderzoekster was dat de omstandigheden onvoldoende overtuigend waren om aangifte te doen. De school weigerde de docente te rehabiliteren omdat, hoewel niet was gebleken van enig grensoverschrijdend gedrag, het tegendeel ook niet was gebleken.
De kantonrechter oordeelt dat de docenten die reeds in 2007 op de hoogte waren van de klacht niet zorgvuldig hebben gehandeld door de beschuldigde docente in onwetendheid te laten van hetgeen zij wisten en van hetgeen zij met deze kennis deden. Ook hebben deze docenten gehandeld in strijd met artikel 3 lid 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs door het bevoegde gezag (het College van Bestuur) niet onmiddellijk in kennis te stellen van de geuite beschuldiging. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de beschuldigde docente door de handelwijze van de voornoemde docenten schade geleden en zijn deze docenten voor deze schade aansprakelijk. Omdat er geen sprake is van bewuste roekeloosheid danwel opzet van deze docenten heeft de school, als werkgever, de door deze docenten veroorzaakte schade te dragen. Lees meer
Bron: Rechtspraak.nl