De rechtbank 's-Hertogenbosch oordeelde vandaag in een zogenaamde ontnemingsprocedure dat een 48-jarige tuinbouwster uit Someren ruim 111.000 euro aan de Staat moet betalen.
Vooraf
De rechtbank veroordeelde de vrouw op 4 oktober 2011 voor mensenhandel tot dertig maanden celstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk en het betalen van een schadevergoeding van ruim 7200 euro. De vrouw had tussen maart en juni 2009 vooral buitenlandse werknemers uitgebuit (LJN van die uitspraak: BT6501).
De bestuursrechter oordeelde op 14 juli 2011 dat het ministerie van Sociale Zaken bevoegd was de vrouw boetes op te leggen van bijna 100.000 euro voor onder meer het laten werken van vreemdelingen zonder dat zij daarvoor vergunningen had (zie de LJN's: BR1618 en BR1620).
Ontnemingsvordering
De officier van justitie hanteerde twee soorten berekeningen voor het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de vrouw. In een eerste berekening vorderde de officier over de jaren 2007 tot en met 2009 een bedrag van ruim 205.000 euro. De officier maakte een tweede berekening aan de hand van het wettelijk minimumloon in die jaren en kwam uit op een vordering van ruim 172.000 euro.
Standpunt advocaat
De advocaat van de vrouw voerde onder meer aan dat er geen sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel en dat de veroordeling in de strafzaak nog niet onherroepelijk is. Ook stelde de advocaat dat de bestuurlijke boetes in mindering gebracht moeten worden op de vordering en de vrouw al haar bezittingen kwijt is.
Oordeel rechtbank
De rechtbank verwerpt de verweren van de advocaat. De behandeling in hoger beroep staat niet in de weg aan een veroordeling in een ontnemingsprocedure. De opgelegde boetes hebben geen directe relatie met de bewezenverklaarde mensenhandel of soortgelijke feiten in 2007 en 2008. Een andere opvatting zou ook betekenen dat de vrouw de bestuursrechtelijke boetes zou voldoen met de wederrechtelijk verkregen inkomsten.
Het staat vast dat in 2009 sprake was van ruim 134.000 kilo gestoken asperges en de rechtbank komt daarvoor tot een arbeidsbehoefte van bijna 13.000 uren, waarvan de vrouw ruim 6000 uren uitbetaalde. De rechtbank volgt de tweede berekeningswijze van de officier van justitie, maar gaat uit van een lagere personeelsbehoefte en komt voor 2009 tot een voordeel van 48.900 euro. De rechtbank concludeert op basis van de gerealiseerde omzetten, de loonadministratie en verklaringen van getuigen dat de vrouw ook in 2007 en 2008 jaren mensen heeft uitgebuit. Voor die jaren berekent de rechtbank een voordeel van 70.257 euro.
De rechtbank komt na aftrek van de opgelegde schadevergoeding in de strafzaak uit op een voordeel van 111.879 euro. De advocaat heeft onvoldoende gemotiveerd dat de vrouw het bedrag niet zou kunnen betalen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat melding is gemaakt van aanzienlijke tegoeden op buitenlandse bankrekeningen.
Bron: Rechtspraak.nl