De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk omdat het te laat is ingediend. Daarnaast benadrukt de wrakingskamer dat de rechtbank heeft beslist dat de advocaat mag vragen om stukken aan het dossier toe te voegen. Zolang dat gemotiveerd gebeurt.
De advocaat van de verdachte in de Puttense zaak diende woensdag 5 februari het wrakingsverzoek in tegen de meervoudige strafkamer, de rechters die de zaak behandelen. Een wrakingsverzoek betekent dat de advocaat geen vertrouwen heeft in de onpartijdigheid van de rechters.
De advocaat diende het wrakingsverzoek in omdat de rechtbank op 4 december 2008 onder andere besloot dat niet alle 260 ordners van de oude Puttense zaak zonder meer aan het huidige dossier worden toegevoegd. De rechtbank stelde toen daarbij dat gemotiveerde verzoeken wel worden beoordeeld.
Te lang gewacht
De wrakingskamer oordeelt dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend en daarom niet inhoudelijk wordt behandeld. De wet schrijft voor dat een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra die feiten of omstandigheden bekend worden.
Het wrakingsverzoek zou naar het oordeel van de wrakingskamer korte tijd na 4 december 2008 moeten zijn ingediend om aan de eis van de wet te voldoen. De tussentijd is te lang: de advocaat heeft de wrakingskamer niet kunnen overtuigen dat hij niet eerder tot indiening van het wrakingsverzoek kon overgaan. Daarom kan de advocaat niet in zijn verzoek worden ontvangen.
Advocaat mag gemotiveerd stukken vragen
Hier zou de wrakingskamer het bij kunnen laten: als een verzoek niet ontvankelijk is, komt de wrakingskamer niet aan een inhoudelijke beoordeling toe. Niettemin wil de wrakingskamer twee punten benadrukken.
De meervoudige kamer heeft beslist dat op verzoek van de verdediging stukken aan het dossier toegevoegd kunnen worden. Dan moet wel blijken dat die stukken relevant zijn en dat moet door de verdediging aannemelijk worden gemaakt.
Als de advocaat een beroep wil doen op stukken die de verslepingstheorie ondersteunen, zal hij dus moeten aangeven op welke stukken hij zich beroept. het blijkt niet uit de beslissing, om niet alle 260 ordners toe te voegen, dat de strafkamer de ogen sluit voor de verslepingstheorie. De advocaat heeft namelijk zelf al aangegeven dat het in die 260 ordners niet uitsluitend over de verslepingstheorie gaat.
Financiële middelen
Voor zover de raadsman van verdachte onvoldoende financiële middelen ter beschikking heeft om de 260 ordners door te nemen, kan hij vooraf om financiering vragen bij de raad voor rechtsbijstand. Als die financiering hem wordt geweigerd, staat voor hem beroep open bij de bestuursrechter. De meervoudige strafkamer, die de Puttense zaak behandelt, kan hier volgens de wet niet over oordelen.
Bron: www.rechtennieuws.nl 9 februari 2009